staat te.....herhalen scheidbaar werkwoord, oefenen toets

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Francien van Beusekom

Maandag 31 januari

Wat gaan we vandaag doen?

• Huiswerk nakijken
• te
• scheidbaar werkwoord
• oefenen toets 
• Disk

Maak een zin met te+lopen
Mijn broertje schreeuwt.

Maak een zin met te+zitten
Natasja maakt huiswerk.

Maak een zin met te+liggen
Mijn oma slaapt op de bank.

Maak een zin met te+staan
Mijn zus luistert aan de deur

Herhaling scheidbaar werkwoord

Maak een zin met opeten in de gebiedende wijs.

Maak een zin met uitlachen in de verleden tijd.

Maak een zin met insmeren in de voltooide tijd.

Maak een zin met uitnodigen en een modaal werkwoord.

Maak een vraagzin met voordoen.

Maak een zin met te en aanbieden.

Maak deze zin af met het woord 'aanbranden'.
Het stinkt hier, ik denk dat .........

Oefenen voor de toets

Disk

Vul het juiste woord in. Lees de zin heel precies zodat je geen informatie mist! Zet de werkwoorden in de goede vorm. LET OP: Er zijn drie woorden die je niet kunt gebruiken.

Kies uit: best, commentaar, desnoods, het evenwicht, gebruiken, mislukken

Kies uit: best, commentaar, desnoods, het evenwicht, gebruiken, mislukken

1. Hij verloor zijn............................en viel in het water.
2. Mijn moeder ......................altijd veel suiker in haar thee
3. Ik ga zeker naar zeker naar het feest, ook als mijn vrienden niet kunnen................................ga ik alleen.

Disk

Opdracht 2. Schrijf zinnen met de woorden. Let op: de zinnen moeten bestaan uit minimaal acht woorden!! Maak dus niet te korte zinnen. 

1. beantwoorden
2. beleefd

Opdracht 3. Schrijf het meervoud. Vergeet het lidwoord (de/het/een) niet. 

Bijvoorbeeld:

0. de kast …de kasten……………………...

Schrijf het meervoud

1. het besluit
2. de eeuw
3. de keuze

Opdracht 4. Zet de zin in de verleden tijd. Alle werkwoorden zijn regelmatig.

Voorbeeld: Ik ren naar school. Ik rende naar school.

1. Hij .................dat hij niet gespiekt heeft. (beweren)
2. Nederland.............de slavernij pas laat ...(afschaffen)

Opdracht 5. Zet de zin in de voltooide tijd. De werkwoorden zijn regelmatig. 

1. Hij heeft............dat hij niet heeft gespiekt. (beweren)
2. Nederland heeft de slavernij pas laat ..... (afschaffen)

Opdracht 6. Maak zinnen bij de plaatjes. Lees de opdracht goed! 

- Je maakt per plaatje twee zinnen waarin je vertelt wat iemand doet (ofwat ze doen)

- In de eerste zin gebruik je “aan het”

-In de tweede zin gebruik je lopen/liggen/zitten/staan en te

Opdracht 7. Scheidbare werkwoorden 

Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm en op de goede plek(ken) in de zin. Schrijf de hele zin over.

Voorbeeld: Ik moet vanavond mijn moeder. (opbellen):

 Ik moet vanavond mijn moeder opbellen.

1. Ik wil mijn zus (uitnodigen).
2. Heb je Sarah ook (uitnodigen)?
3. mijn broer! (uitnodigen) -gebiedende wijs

Opdracht 8. Scheidbare werkwoorden

Zet de woorden in een goede volgorde (meerdere mogelijkheden). Je moet een logische zin maken en beginnen met het woord met de hoofdletter. Let op: de (scheidbare) werkwoorden moet je vaak nog aanpassen

Ik-uit zijn boek-mijn broertje-hebben-voorlezen

nog een keer-Kunnen-de oefening-u-voordoen?

Ook leuk, voor als we nog tijd over hebben.

Vertelspel

1 leerling kijkt naar deze video.

Hij/zij vertelt aan een andere leerling wat hij/zij heeft gezien,

deze leerling vertelt het weer verder, tot dat iedereen het verhaal heeft gehoord. Wat klopt er nog van?

play.kahoot.it