Grammatica hst2.1

Hst2 zinsdelen en zinnen 
Hoe herken/benoem je een bepaald deel van een zin?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hst2 zinsdelen en zinnen 
Hoe herken/benoem je een bepaald deel van een zin?

Slide 1 - Tekstslide

De persoonsvorm.
Hoe zat dat nou?

Slide 2 - Woordweb

         Persoonsvorm (pv)


Morgen gaan we met  vriendengroep naar de film.
  • werkwoord (iets gebeurt, iemand doet of overkomt iets)
  • Hoe vind je het?: 
De tijd veranderen  (vt/tt)
of de zin
 in enkelvoud/meervoud zetten.

Slide 3 - Tekstslide

Haal de pv uit de zin:
Sinds kort heb ik een kat als huisdier.

Slide 4 - Open vraag

Antwoord: 
Sinds kort heb ik een kat als huisdier. 

- bijv, veranderen van tijd: 
...had ik een kat als huisdier.

Slide 5 - Tekstslide

Haal alle werkwoorden uit de zin:
Morgen ga ik dat pakketje eindelijk verzenden naar mijn nichtje.

Slide 6 - Open vraag

Antwoord: 
Morgen ga ik dat pakketje eindelijk verzenden naar mijn nichtje. 
- Ga en verzenden, geven beide een handeling aan 

Slide 7 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde (gez.):

Morgen ga ik dat pakketje eindelijk verzenden.
  • stap 1: zoek altijd eerst de persoonsvorm.
  • stap 2: welke werkwoorden herken je verder in de zin?
  • gez.: alle werkwoorden in ze zin 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het gezegde van deze zin:
- Die man is al de hele dag zijn huis aan het opruimen.
A
is aan het opruimen
B
is opruimen
C
is
D
zijn

Slide 9 - Quizvraag

Let op! Bepaalde woorden horen bij het gezegde. 

(antwoord  vorige vraag) 
aan het opruimen, 
aan te pakken
  • zolang het voor het ww staat! 

  • heeft zich vergist (zich vergissen)
  • vul in (invullen)

Slide 10 - Tekstslide

Wie of wat doet er wat?
- De studenten hebben vanaf vandaag twee weken kerstvakantie.

Slide 11 - Open vraag

Antwoord: 
De studenten hebben vanaf vandaag twee weken kerstvakantie. 

Slide 12 - Tekstslide

Het onderwerp (ow)
De studenten hebben vanaf vandaag een twee weken kerstvakantie. 

  • stel de vraag: wie of wat + gezegde?
Robin is gisteren aangenomen bij die kledingwinkel. 
  • Wie is aangenomen? Robin.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de zin?
- De vragen werden door de leidinggevende snel beantwoord.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord: 
De vragen werden door de leidinggevende snel beantwoord. 
- Wie of wat + gezegde (alle werkwoorden)
Wie of wat werden beantwoord? 
De vragen 

Slide 15 - Tekstslide

Haal het gezegde en het onderwerp uit de zin:
- Volgens het nieuws zijn de milieuproblemen nog lang niet opgelost.

Slide 16 - Open vraag

Antwoord: 
Volgens het nieuws zijn de milieuproblemen nog lang niet opgelost.
- Gezegde: zijn (pv) opgelost 
- Onderwerp: wie of wat zijn (niet) opgelost?
de milieuproblemen 

Slide 17 - Tekstslide

Bedenk een zin met een ow en meerdere werkwoorden (pv, gez.)

Slide 18 - Open vraag