H6 Contra-indicatie & intolerantie

FPZ
2-10-2023
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

FPZ
2-10-2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra-Indicatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie 

Eigenschappen, ziektebeelden of andere kenmerken van een patiënt die niet of slechts onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van bepaalde geneesmiddelen.
Ook wel

Een patiëntgebonden reden om bepaalde geneesmiddelen niet te gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een contra-indicatie (zoek eventueel op in Farmalect)

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen als contra-indicatie

Bij sommige ziektebeelden zijn bepaalde geneesmiddelen gecontra-indiceerd

 

Astma/ COPD
Diabetes
Glaucoom
Hart- en vaatziekten
Jicht
Lever- en nierfunctiestoornis 
Prostaathyperplasie
Psoriasis
Ulcus pepticum
Zwangerschap/ borstvoeding
Stofwisselingsziekten
Neurologische aandoeningen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute of relatieve contra-indicatie?
Absolute contra-indicatie
Het geneesmiddel mag onder geen enkele voorwaarde door de patiënt worden gebruikt

Relatieve contra-indicatie
Onder bepaalde voorwaarden kan het geneesmiddel wel 
gebruikt worden door de patiënt, eventueel onder controle van de arts


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Astma/ COPD
Over het algemeen een contra-indicatie voor het gebruik van NSAID’s en sommige geneesmiddelen tegen een hoge bloeddruk en hartritmestoornissen zoals bètablokkers

NSAID’s
20% ontwikkeld benauwdheidsklachten na het slikken van een NSAID
Ibuprofen, naproxen
Soms wordt het voor kort gebruik toch afgeleverd
In dit geval spreken we dus van een relatieve contra-indicatie!


Slide 7 - Tekstslide

COPD (chronische obstructive pulmonary disease)
Astma/ COPD




Bètablokkers 
Kunnen ervoor zorgen dat de luchtwegverwijdende medicatie minder goed werkt!



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg bij een CI astma/COPD i.c.m. beta-blokkers?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus
Diabetes mellitus = Suikerziekte

Corticosteroïden
Kunnen de glucosestofwisseling ernstig ontregelen

Bètablokkers
Maskeren de gevolgen van een te laag bloedsuikergehalte



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus 
Bètablokkers kunnen bepaalde symptomen van een hypoglykemie (= te laag bloedsuikergehalte) maskeren zoals:
Beven
Snelle hartslag

Let dus goed op de andere symptomen van een hypo!

Daarnaast kunnen bètablokkers ervoor zorgen dat iemand minder snel herstelt van een hypo

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen van een te lage bloedglucose weet je nog meer?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Glaucoom
Glaucoom = Verhoogde oogboldruk
Dit geeft problemen met het zicht de oogzenuw kan beschadigd raken

Contra-indicatie voor het gebruik van corticosteroïden omdat deze ook de oogboldruk kunnen verhogen


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hart- vaatziekten
Bij hartfalen en hoge bloeddruk mogen bij voorkeur geen geneesmiddelen worden gebruikt die vocht vasthouden in het lichaam zoals: NSAID’s

Gevolg: Het hart moet harder werken terwijl het hart dit niet kan
  • Kortademig
  • Dikke enkels
  • Toename gewicht
  • Hogere bloeddruk

Slide 14 - Tekstslide

Kortdurend gebruik <14 dagen is wel toegestaan

De leverfunctie kan de afbraak/uitscheiding van geneesmiddelen beïnvloeden. Zorgt een verminderde leverfunctie voor hogere of lagere bloedspiegels?
A
Hogere bloedspiegels
B
Lagere bloedspiegels

Slide 15 - Quizvraag

Hogere bloedspiegels, meer bijwerkingen
Leverfunctiestoornis
Het kan ook zijn dat iemand een bepaald leverenzym mist

 
Gevolg: minder goede of juist te snelle afbraak
Enzymafwijkingen zijn aangeboren en 
genetisch bepaald

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierfunctiestoornis 
Ander woord voor: nierinsufficiëntie

Om nierfunctie vast te stellen is er een meting van het ‘creatininegehalte’ nodig.

Creatinine is een afbraakproduct van het spierweefsel dat met een continue snelheid via de nieren wordt uitgescheiden.
Het creatininegehalte wordt aangeduid met eGFR of MDRD

 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierfunctiestoornis
Wat doe je bij geneesmiddelen die voornamelijk via de nieren worden uitgescheiden?
  • Dosisverlaging
  • De tijd tussen twee innamemomenten verlengen (= frequentie verminderen)


Slide 18 - Tekstslide

Vanaf 70 jaar is er een groot risico dat de nierfunctie zo ernstig verminderd is dat aanpassing van de dosering van geneesmiddelen nodig kan zijn
Wat is een ulcus pepticum?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ulcus pepticum
NSAID’s mogen niet gebruikt worden en zijn gecontra-indiceerd
Een andere naam voor NSAID’s is prostaglandinesynthetaseremmers
Ze zorgen dus voor minder prostaglandines

Corticosteroïden mogen niet gebruikt worden
Kunnen een ulcus pepticum verergeren en de genezing vertragen
 
Oplossing?


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgeleide contra-indicatie
Mensen die inhalatiepreparaten gebruiken
AIS geeft een melding:
Afgeleide contra-indicatie: astma en COPD

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere naam voor een gluten intolerantie?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisselingsziekten

Coeliakie 

Inname van gluten leidt tot ernstige darmproblemen
Gluten zit in tarwezetmeel
Tarwezetmeel wordt soms gebruikt als hulpstof in tabletten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intolerantie
Intolerantie:
een geneesmiddel wordt niet verdragen doordat iemand overgevoelig is voor dit geneesmiddel of last heeft van (heftige) bijwerkingen

intolerantie: reactie in het lichaam waarbij het immuunsysteem geen rol speelt.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intolerantie
Het zou best kunnen dat een patiënt een geneesmiddel slecht verdraagt, zonder dat er een overgevoeligheid kan worden vastgesteld
Probeer erachter te komen of het over een bijwerking gaat of over een allergie

Bekende voorbeelden van allergieën:
  • Penicilline-allergie
  • Overgevoeligheid voor NSAID’s
  • Contactallergie voor bijvoorbeeld bestanddelen van zalven of crèmes


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen komt het vaak voor dat mensen ook overgevoelig zijn voor geneesmiddelen uit dezelfde of aanverwante groep, hoe noemen we dit?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Intolerantie
Antwoord: kruisovergevoeligheid

Voorbeeld:
Mensen die een allergische reactie hadden op amoxicilline hebben meestal ook een overgevoeligheid voor flucloxacilline of feneticilline
Penicilline-allergie


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afhandeling van contra-indicaties
Hoe los je een absolute contra-indicatie op?
A
Altijd overleggen met de apotheker
B
Medicijn al eerder gehad: meestal kan het dan gewoon afgeleverd worden
C
Medicijn nog niet eerder gehad: overleggen met de apotheker

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afhandeling van contra-indicaties
Hoe los je een relatieve contra-indicatie op van een patiënt die het geneesmiddel al langer gebruikt?
A
Altijd overleggen met de apotheker
B
Medicijn al eerder gehad: meestal kan het dan gewoon afgeleverd worden
C
Medicijn nog niet eerder gehad: overleggen met de apotheker

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een contra indicatie is een wisselwerking tussen twee of meer verschillende geneesmiddelen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies