2024-01-26 Contra indicaties

 Contra-indicaties
FTP's 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Contra-indicaties
FTP's 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Vervolg Interacties      

- Uitleg over contra indicaties

Lesdoelen:
- Je kunt uitleggen op welke manier IA ontstaan.
- Je  weet waar je informatie kunt vinden over het afhandelen van IA.
- Je weet wat een DNA paspoort is.
- Je weet wat een contra indicatie (=CI)  is.
- Je kent het verschil tussen een absolute en een relatieve CI
Opdracht bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen ?

Slide 3 - Tekstslide

Welke vragen heb jij nog over het ontstaan van interacties?
Wie kan de 10 FTP's benoemen? 
  • Dubbelmedicatie 
  • Cumulatie bijwerkingen
  • Geneesmiddeleninteractie
  • Ongeschikte toedieningsvorm
  • Obsolete therapie
  • Contra indicatie
  • Overgevoeligheid
  • Doseringsproblemen
  • Ontbreken preventieve medicatie
  • Afwijkende labwaarde

Slide 4 - Tekstslide

Farmacotherapiegerelateerde problemen
Vraag 4

Met wat voor een soort geneesmiddel heeft noscapine een interactie en hoe moet je deze afhandelen?


Slide 5 - Tekstslide

Noscapine: mogelijk remt noscapine CYP2C9 en in mindere mate CYP3A4. Toename van de INR is beschreven in de literatuur voor warfarine na combinatie met noscapine. Trombosediensten hebben een toename van de INR gezien, enkele dagen na start van noscapine, bij gebruik van acenocoumarol of fenprocoumon.
Vraag 5
Sommige anti-epileptica remmen de afbraak van antistollingsmiddelen. Wat verwacht je dan dat je met de dosering moet doen?
A
Dosering anti-epileptica verlagen
B
Dosering anti-epileptica verhogen
C
Dosering antistollings verlagen
D
Dosering antistolling verhogen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6
Noem een voedingsmiddel dat invloed kan hebben op geneesmiddelen.

Slide 7 - Woordweb

Grapefruitsap, melkproducten, alcohol
Apotheek.nl: Stoffen in grapefruit(sap) vertragen de afbraak van het medicijn of houden deze tijdelijk tegen. Ze beïnvloeden CYP enzymen. Zijn UI-online folders van. 
Genetisch profiel = DNA paspoort
Individueel verschillend, niet alleen aan de buitenkant

Een genetisch profiel vertelt of een gnm
snel of langzaam wordt afgebroken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

https://www.medlon.nl/professional/DNA-diagnostiek/Farmacogenetica%20aanvragen/

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doe- opdracht
Bekijk het volgende filmpje van Juf Daniëlle over Farmacokinetiek

https://youtu.be/Jp_WTAHZS3c



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn metabolieten?

Slide 13 - Open vraag

Metabolieten: gnm die zijn omgezet door cyp-enzymen.
Metabolieten= tofwisselingsproducten,  tussen- of eindproducten, tijdens de stofwisseling.

Wat wordt er bedoeld met Steady state ?

Slide 14 - Open vraag

De concentratie van een gnm blijft gelijk. Er wordt net zoveel gnm afgebroken als er wordt opgenomen.
Zorg dat je dit kunt tekenen in een grafiek of in ieder geval herkend. 
Wat betekent klaring?

Slide 15 - Open vraag

Uitscheiden van gnm door het lichaam.
Dit is uit te rekenen met de halfwaardetijd.
Contra-indicaties 
Een patiëntgebonden reden om een geneesmiddel niet te gebruiken, omdat de kans op een nadelige bijwerking te groot is.

Voorbeelden:
  • een gestoorde lever- en nierfuntie
  • zwangerschap of kinderwens
  • borstvoeding
  • topsport 
  • overgevoeligheid of intolerantie

Slide 16 - Tekstslide

Eigenschappen, ziektebeelden of andere kenmerken van een patiënt die niet of onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van een gnm. 
Kinderwens kan ook bij man een CI zijn.

Contra-indicaties 
  • Absolute contra-indicatie              het gnm mag onder geen enkele voorwaarden gebruikt worden door de patiënt. 

  • Relatieve contra-indicatie             het gnm mag onder bepaalde voorwaarden gebruikt worden door de patiënt.  

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld dosering aangepast. 
CI afhandelen volgens werkinstructie van de apotheek. Ook terug te vinden in het kwaliteitssysteem van de apotheek. 
Waar kun je informatie vinden over contra-indicaties ?
Informatorium Medicamentorum
Knmp Kennisbank Medicatiebewaking

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen als contra-indicaties 
- Aangeboren stofwisselingsziekten als G6PD-deficientie, porfyrie, coeliakie
- Astma (benauwdheidsklachten)
- COPD (benauwdheidsklachten)
- Diabetes mellitus (suikerziekte)
- glaucoom (oogziekte)
- hart- en vaatziekten (hartfalen, angina pectoris, hoge bloeddruk) 
- jicht
- lever- en nierfunctiestoornissen
- neurologische aandoeningen (bijv. ziekte van Parkinson, epilepsie)
- prostaathyperplasie
- psoriasis
- ulcus pepticum (maagzweer)
- zwangerschap en borstvoeding

Slide 19 - Tekstslide

G6PD-deficiëntie= glucose-6-fosfaat-dehydrogenasedeficiëntie  
- Coeliakie is een overgevoeligheid voor het eiwitgluten. Coeliakie geeft vooral darmklachten, zoals buikpijn en diarree.
- Acute porfyrieën zijn zeldzame erfelijke stofwisselingsziekten die kunnen leiden tot acute aanvallen van buikpijn, soms met pijn in de rug en bovenbenen. Misselijkheid, braken en obstipatie komen vaak voor. Acute aanvallen kunnen leiden tot epileptische toevallen en spierzwakte, en in mindere mate ernstige verlammingsverschijnselen. Een acute aanval duurt meestal niet langer dan een tot twee weken, als de aanval op tijd herkend en behandeld wordt. Een acute aanval kan levensbedreigend zijn, als ernstige complicaties zoals verlammingen optreden. Is er sprake van verlamming, dan vindt herstel hiervan langzaam plaats.  Bij acute porfyrieën is er sprake van een ophoping van stoffen die gebruikt worden in de aanmaak van porfyrinen en heem, voornamelijk in de lever. 
- Sinds 1 februari 2015 is de contra-indicatie astma en COPD gesplitst.
Ulcus pepticum = maagzweer. Welke gnm-groep is een CI voor deze aandoening ?

Slide 20 - Open vraag

NSAID's,  maar ook corticosteroïden zijn veelal gecontra-indiceerd.
Afgeleide contra-indicaties 
De melding in het AIS wordt alleen weergegeven wanneer de CI bekend is van de patiënt. Een arts of patiënt dient dit te melden.

Afgeleide contra-indicatie:  afgeleid uit het gebruik van gnm.  

Bijv. bij aanschrijven van het gnm colchine           CI jicht. 

Belangrijk bij elke melding van een CI in het AIS controleren of deze melding komt van een afgeleide CI of een gemelde CI. 
Kan ook navragen bij arts/patiënt. 

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer AIS gekoppeld aan systeem huisarts worden de CI melding gekoppeld. 
In de Z-index zijn een aantal ziektebeelden als CI aangegeven bij het gebruik van bepaalde gnm. 
Inhalatiemiddel > astma , COPD
Wel kritisch naar blijven kijken, middel kan ook gebruikt zijn ernstige luchtweginfectie.
Overgevoeligheid of intolerantie ?
  • Overgevoeligheid = allergie             reactie van het immuunsysteem. Reactie is aantoonbaar dmv antistoffen
    Dit is een absolute CI

  • Intolerantie            immuunsysteem speelt geen of onbelangrijke rol. Kan ontstaan door tekort aan enzym. 
   Bijvoorbeeld: lactose-intolerantie

Belangrijk dus om bij klachten goed door te vragen!

Slide 22 - Tekstslide

Lactose-intoleratie: iemand maakt weinig lactase aan (een enzym dat voor de vertering van melksuiker zorgt) en wordt niet alle lactose in het lichaam verteerd. Dit geeft klachten als winderigheid, diarree en buikpijn. Een intolerantie kan ook ontstaan door stoffen die al in de voeding aanwezig zijn. De voedingsmiddelen die intolerantieklachten veroorzaken, worden geen allergenen maar ‘triggers’ genoemd.
Slecht verdragen, kan bijwerking zijn.

Voorbeelden van overgevoeligheid of intolerantie:
  • penicillineallergie
  • overgevoeligheid voor NSAID’s (inclusief salicylaten)
  • contactallergie voor bijvoorbeeld bestanddelen van zalven en crèmes

Let op voor kruisovergevoeligheid = overgevoelig voor gnm uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep.

Slide 23 - Tekstslide

Bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen komt het regelmatig voor dat iemand ook overgevoelig is voor geneesmiddelen uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep. Dit wordt kruisovergevoeligheid genoemd. Een voorbeeld is overgevoeligheid voor penicillines. Als iemand een overgevoeligheidsreactie heeft gehad op amoxicilline, is hij meestal ook overgevoelig voor flucloxacilline of feneticilline. Het apotheeksysteem geeft dan ook een melding bij alle andere geneesmiddelen uit dezelfde groep.
Lactose-intolerantie
Lactose-intolerantie levert problemen op bij inname > dan 6 g/dag 

Tabletten zijn vaak niet zwaarder dan 500 mg en daarvan is slechts een deel de hulpstof lactose. Het is dus niet direct nodig om hier medicatiebewaking op toe te passen. 

Slide 24 - Tekstslide

Het komt voor dat mensen melksuiker of lactose niet of slecht verdragen. Door het ontbreken van een enzym wordt de lactose in melkproducten niet afgebroken in de darmen door het lichaam zelf, maar door bacteriën. Een gevolg van deze afbraak zijn klachten als diarree, winderigheid en een opgeblazen gevoel. 
Lees hfst 6 door voor de volgende les.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken van de opdracht 
Afkortingen en recepteisen

Pak je antwoorden erbij. 
Zelf aan de slag met een opdracht
 "Contra-indicaties"
timer
20:00
Durf je vragen te stellen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vr. 3 Wat is het probleem van gnmgebruik bij lever- of nierfunctiestoornis ?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vr. 5 Leg in eigen worden uit wat een afgeleide CI is

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vr. 8 Leg in eigen woorden uit wat verschil is tussen intolerantie en een allergie. Geef van beide een voorbeeld.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Lees in het boek Farmacotherapie voor apothekersassistenten in hoofdstuk 6 (paraaf 6.2) per aandoening door waarom de verschillende aandoeningen een contra indicatie zijn. 
Maak voor jezelf een samenvatting per aandoening. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies