25-01-15 Interacties & Contra Indicaties

25-01-15 IA CI BW
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

25-01-15 IA CI BW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor succes:

-  Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt           laptop mee
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas
- Je tas staat op de grond. 
- Je hebt respect voor jouw medestudenten en docent
- Er wordt niet gegeten of gedronken in het lokaal
anders pas ik even op je telefoon 

Slide 2 - Tekstslide

De gouden regels.

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Terugblik IA's 
- Vervolg medicatiebewaking
- Lesevaluatie

Lesdoelen:
Ik kan uitleggen op welke wijze een IA kan ontstaan. 
- Ik kan voorbeelden van een IA herkennen
- Ik weet wat contra-indicaties zijn
- Ik kan het verschil tussen relatieve en absolute contra-indicaties uitleggen

     



Slide 3 - Tekstslide

Voor de toets te leren voor volgende week is hoofstuk 5 over interacties. Goed opletten deze week, maak aantekeningen zodat als je gaat leren het al begrijpt, dat maakt het leren dan een stuk makkelijker.


  • Maag-darmkanaal
  • Binding bloedeiwitten
  • Versterking van de werking
  • Invloed op omzetting of uitscheiding
 

Ontstaan van interacties

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week hebben jullie uitleg gehad over het ontstaan van interacties. 
Kijk je aantekeningen eens door, begrijp je ze? 
Welke vragen heb je? Welke zou je wel kunnen uitleggen en welke niet. 
Nog vragen
over interacties?
Heb jij een samenvatting gemaakt van hfst 5 Interacties?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Zoek Fe= ijzer met thyreomimetica. 
Waar zoek je dit op? 
Welke informatie vertel je de patiënt?
Let op het gebruik van Fe MGA
In het AIS krijg je de melding dat de patiënt ijzertabletten (Fe) en zijn geneesmiddel voor de schildklier niet samen mag gebruiken.
Waar ontstaat deze interactie?
A
Binding bloedeiwitten
B
Invloed op omzetting/uitscheiding
C
Maag-darm kanaal
D
Versterkte werking

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken van de opdracht 
Afkortingen en recepteisen

Pak je antwoorden erbij. 
Maak de opdracht "Interacties" 

timer
20:00
Durf je vragen te stellen

Slide 8 - Tekstslide

Hoever zijn jullie gekomen? 
- Maak de opdracht af. 
- Als je de opdracht af hebt, bekijk dan je antwoorden eens na, begrijp je je antwoorden? 
- Als dat al beide gedaan hebt, maak een samenvatting van hfst 5. 

Contra indicaties zijn......
A
een reden om een gnm niet te gebruiken
B
een reden om een gnm wel te gebruiken
C
een ongewenste werking
D
een ongewenste wisselwerking tussen 2 gnm

Slide 9 - Quizvraag

Er is een heel hoofdstuk over interacties (hfst 5).
Welke vraag hoort er bij antwoord C ?
Wat is een bijwerking?
Wat is een contra indicatie? antwoord A
Indicatie = antwoord B
Contra-indicaties 
Een patiëntgebonden reden om een geneesmiddel niet te gebruiken, omdat de kans op een nadelige bijwerking te groot is.

Voorbeelden:
  • een gestoorde lever- en nierfuntie
  • zwangerschap of kinderwens
  • borstvoeding
  • topsport 
  • overgevoeligheid of intolerantie

Slide 10 - Tekstslide

Eigenschappen, ziektebeelden of andere kenmerken van een patiënt die niet of onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van een gnm. 
Kinderwens kan ook bij man een CI zijn.

Contra-indicaties 
  • Absolute contra-indicatie              het gnm mag onder geen enkele voorwaarden gebruikt worden door de patiënt. 

  • Relatieve contra-indicatie             het gnm mag onder bepaalde voorwaarden gebruikt worden door de patiënt.  

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld dosering aangepast. 
CI afhandelen volgens werkinstructie van de apotheek. Ook terug te vinden in het kwaliteitssysteem van de apotheek. 
Aandoeningen als contra-indicaties 
- Aangeboren stofwisselingsziekten als G6PD-deficientie, porfyrie, coeliakie
- Astma (benauwdheidsklachten)
- COPD (benauwdheidsklachten)
- Diabetes mellitus (suikerziekte)
- glaucoom (oogziekte)
- hart- en vaatziekten (hartfalen, angina pectoris, hoge bloeddruk) 
- jicht
- lever- en nierfunctiestoornissen
- neurologische aandoeningen (bijv. ziekte van Parkinson, epilepsie)
- prostaathyperplasie
- psoriasis
- ulcus pepticum (maagzweer)
- zwangerschap en borstvoeding

Slide 12 - Tekstslide

G6PD-deficiëntie= glucose-6-fosfaat-dehydrogenasedeficiëntie  
- Coeliakie is een overgevoeligheid voor het eiwitgluten. Coeliakie geeft vooral darmklachten, zoals buikpijn en diarree.
- Acute porfyrieën zijn zeldzame erfelijke stofwisselingsziekten die kunnen leiden tot acute aanvallen van buikpijn, soms met pijn in de rug en bovenbenen. Misselijkheid, braken en obstipatie komen vaak voor. Acute aanvallen kunnen leiden tot epileptische toevallen en spierzwakte, en in mindere mate ernstige verlammingsverschijnselen. Een acute aanval duurt meestal niet langer dan een tot twee weken, als de aanval op tijd herkend en behandeld wordt. Een acute aanval kan levensbedreigend zijn, als ernstige complicaties zoals verlammingen optreden. Is er sprake van verlamming, dan vindt herstel hiervan langzaam plaats.  Bij acute porfyrieën is er sprake van een ophoping van stoffen die gebruikt worden in de aanmaak van porfyrinen en heem, voornamelijk in de lever. 
- Sinds 1 februari 2015 is de contra-indicatie astma en COPD gesplitst.
Afgeleide contra-indicaties 
De melding in het AIS wordt alleen weergegeven wanneer de CI bekend is van de patiënt. Een arts of patiënt dient dit te melden.

Afgeleide contra-indicatie:  afgeleid uit het gebruik van gnm.  

Bijv. bij aanschrijven van het gnm colchine           CI jicht. 

Belangrijk bij elke melding van een CI in het AIS controleren of deze melding komt van een afgeleide CI of een gemelde CI. 
Kan ook navragen bij arts/patiënt. 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer AIS gekoppeld aan systeem huisarts worden de CI melding gekoppeld. 
In de Z-index zijn een aantal ziektebeelden als CI aangegeven bij het gebruik van bepaalde gnm. 
Inhalatiemiddel > astma , COPD
Wel kritisch naar blijven kijken, middel kan ook gebruikt zijn ernstige luchtweginfectie.
Overgevoeligheid of intolerantie ?
  • Overgevoeligheid = allergie             reactie van het immuunsysteem. Reactie is aantoonbaar dmv antistoffen
    Dit is een absolute CI

  • Intolerantie            immuunsysteem speelt geen of onbelangrijke rol. Kan ontstaan door tekort aan enzym. 
   Bijvoorbeeld: lactose-intolerantie

Belangrijk dus om bij klachten goed door te vragen. 

Slide 14 - Tekstslide

Lactose-intoleratie: iemand maakt weinig lactase aan (een enzym dat voor de vertering van melksuiker zorgt) en wordt niet alle lactose in het lichaam verteerd. Dit geeft klachten als winderigheid, diarree en buikpijn. Een intolerantie kan ook ontstaan door stoffen die al in de voeding aanwezig zijn. De voedingsmiddelen die intolerantieklachten veroorzaken, worden geen allergenen maar ‘triggers’ genoemd.
Slecht verdragen, kan bijwerking zijn.

Voorbeelden van overgevoeligheid of intolerantie:
  • penicillineallergie
  • overgevoeligheid voor NSAID’s (inclusief salicylaten)
  • contactallergie voor bijvoorbeeld bestanddelen van zalven en crèmes

Let op voor kruisovergevoeligheid = overgevoelig voor gnm uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep.

Slide 15 - Tekstslide

Bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen komt het regelmatig voor dat iemand ook overgevoelig is voor geneesmiddelen uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep. Dit wordt kruisovergevoeligheid genoemd. Een voorbeeld is overgevoeligheid voor penicillines. Als iemand een overgevoeligheidsreactie heeft gehad op amoxicilline, is hij meestal ook overgevoelig voor flucloxacilline of feneticilline. Het apotheeksysteem geeft dan ook een melding bij alle andere geneesmiddelen uit dezelfde groep.
Lactose-intolerantie
Lactose-intolerantie levert problemen op bij inname > dan 6 g/dag 

Tabletten zijn vaak niet zwaarder dan 500 mg en daarvan is slechts een deel de hulpstof lactose. Het is dus niet direct nodig om hier medicatiebewaking op toe te passen. 

Slide 16 - Tekstslide

Het komt voor dat mensen melksuiker of lactose niet of slecht verdragen. Door het ontbreken van een enzym wordt de lactose in melkproducten niet afgebroken in de darmen door het lichaam zelf, maar door bacteriën. Een gevolg van deze afbraak zijn klachten als diarree, winderigheid en een opgeblazen gevoel. 
Belangrijke CI’s: Rijvaardigheid 
Cat I geen of weinig negatieve invloed; <0,5 promille alcohol
Cat II Licht tot matig negatieve invloed; 0,5 -0,8 promille
Cat III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed >0,8 promille

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag/vragen heb jij nog over de behandelde lesstof?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies