Losmazig bindweefsel: onder de huid en rond organen. Het is flexibel en biedt ondersteuning en voeding aan andere weefsels.
Dicht bindweefsel: Het komt voor in pezen (verbindingen tussen spieren en botten) en ligamenten
Vetweefsel slaat vet op en speelt een rol bij energieopslag, isolatie van het lichaam en bescherming van organen tegen stoten.
Kraakbeen: Kraakbeen is een stevig, flexibel bindweefsel dat voorkomt in gewrichten, de neusschelpen, de oren en tussen de wervels van de wervelkolom. Het zorgt voor demping en voorkomt wrijving tussen botten.
Botweefsel: Botten zijn hard bindweefsel dat het skelet vormt, het lichaam structurele steun biedt, beschermt en helpt bij beweging.
Bloed: Bloed wordt soms ook als bindweefsel beschouwd omdat het cellen bevat die in een vloeibare matrix (plasma) zweven. Het transporteren van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen maakt het een essentieel onderdeel van het lichaam.