Zinsdeelzinnen interactief

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde deel? - [De man die vervelend was,] is gisteren door de politie opgehaald.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde deel? - [De vervelende man] is gisteren door de politie opgehaald.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde deel? - [De pen die iedereen wilde hebben] gaf Lisa aan Olivier.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde deel? - [De pen die iedereen wilde hebben] gaf Lisa aan Olivier.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde deel? - [Aan A. van Tuyll van Serooskerken] werd geen nieuwe koelkast geleverd.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
zinsdeel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde deel? - [Aan wie niet van koekjes houdt,] worden geen koekjes gegeven.
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
zinsdeel

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde deel? - [Vanwege een zouttekort] ging Emiel van zijn stokje.
A
bijwoordelijke bepaling
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde deel? - [Omdat een zouttekort was opgelopen,] ging Emiel van zijn stokje.
A
bijwoordelijke bepaling
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoorwerpszin
D
bijwoordelijke bijzin

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
Heeft een hoofd-/bijzin een werkwoordelijk gezegde en slechts een werkwoord? Dan is dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww).

Heeft een hoofd-/bijzin een werkwoordelijk gezegde en meerdere werkwoorden? Dan is het laatste werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
Heeft een hoofd-/bijzin een naamwoordelijk gezegde en slechts een werkwoord? Dan is dat ene werkwoord een koppelwerkwoord (kww).

Heeft een hoofd-/bijzin een naamwoordelijk gezegde en meerdere werkwoorden? Dan is het laatste werkwoord een koppelwerkwoord (kww).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide