oefenen met de aanpak van context-opgaven
tekst en rekenen
A. de opgave splitsen in info en vraag
1- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
2- Welke gegevens zijn er in de vraag?
3- Wat moet ik doen bij de vraag?
B. nadenken over een oplossing
4- Welke berekeningen kunnen bij de info en de vraag passen?
C. 5- de berekening(en) maken
D. 6- controleren of het zou kunnen wat ik heb uitgerekend