3HV H3 Spelling - Getallen

H3 Spelling - Over de schrijfwijze van getallen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H3 Spelling - Over de schrijfwijze van getallen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet wanneer ik getallen in letters en cijfers moet schrijven.
Ik weet hoe ik werkwoordsvormen moet schrijven die hetzelfde klinken.
havo: bladzijde 102
vwo: bladzijde 104

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 3 - Quizvraag

Ik schrijf getallen
met letters bij...

Slide 4 - Woordweb

Ik schrijf getallen
met cijfers bij...

Slide 5 - Woordweb

Kijk mee
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers.

Slide 6 - Tekstslide

Even checken

Slide 7 - Tekstslide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 8 - Quizvraag



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 9 - Quizvraag



De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijfentwintig februari negentientachtig
B
25-2-1980
C
25 februari negentientachtig
D
25 februari 1980

Slide 10 - Quizvraag


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 11 - Quizvraag

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 12 - Quizvraag

Meer oefenen?
Op de volgende slide kun je oefeningen met de schrijfwijze van getallen. 
Succes!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Werkwoordsvormen -de(n), -dde(n), te(n), -tte(n)

Sommige werkwoorden kun je op verschillende manieren schrijven, maar ze klinken dan wel hetzelfde.

Wachten - wachtten

verbranden - verbrandden

Welke vorm je nodig hebt, heeft te maken met de werkwoordsvorm. Het kan pvtt, pvvt of infinitief (hele werkwoord) zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

De bom barst vandaag. De bom barstte gisteren.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Ik antwoord vandaag, hij ........... gisteren.
A
antwoordt
B
antwoordde
C
antwoorde
D
antwoordte

Slide 20 - Quizvraag

De zon .......de jongen, toen hij door de telescoop keek
A
verblinde
B
verblinden
C
verblindde
D
verblindden

Slide 21 - Quizvraag

Opdrachten
havo (p.102-105)
Maak 1 t/m 4, 6, 9 en 10

atheneum (p. 104-107)
Maak opdracht 1 t/m 4 en 
6 t/m 8

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet wanneer ik getallen in letters en cijfers moet schrijven.
Ik weet hoe ik werkwoordsvormen moet schrijven die hetzelfde klinken.
havo: bladzijde 102
vwo: bladzijde 104

Slide 23 - Tekstslide