Les 3 - Instaptoets + oefenen met werkwoordspelling

Planning
Huiswerkcontrole + vragen ( jaarbijlagen in SOM gevonden) (10min)
Instaptoets werkwoordspelling (20min)
Lezen in het 'Gouden ei' (20min)
Kahoot (5min)
Huiswerk
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Huiswerkcontrole + vragen ( jaarbijlagen in SOM gevonden) (10min)
Instaptoets werkwoordspelling (20min)
Lezen in het 'Gouden ei' (20min)
Kahoot (5min)
Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het huiswerk?

FILMPJE BEKIJKEN
Bekijk het filmpje (zie link) over werkwoordspelling op SOM
Schrijf voor jezelf alle werkwoordvormen op in je schrift
Schrijf bij de werkwoordvorm die je nog moeilijk vindt de regels







Slide 2 - Tekstslide

Instaptoets (met ww- schema)
Ben je klaar?

Ga lezen in het Gouden ei!

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!
H2- spelling op blz. 68
Opdracht 9 en 10

Klaar? Maak alvast je huiswerk voor donderdag of lees verder in het Gouden ei!
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
H3- Spelling op blz. 101
Maken: opdracht 9 en 10

Slide 5 - Tekstslide

HAVO 3

WERKWOORDSPELLING

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling H1, 3, 4, 5 en 6

- Gebiedende wijs

- Lastige werkwoordsvormen (-d of -dt)

- Meer lastige werkwoordsvormen

- Pv in samengestelde zinnen

- Pvtt of vd?

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de lessenserie kun je werkwoorden foutloos vervoegen.

Slide 8 - Tekstslide

Gebiedende wijs

In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel. In deze zinnen zit geen onderwerp. Je weet niet precies wie het zegt of doet. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeeld:

Ruim je kamer op!

Geef dat boek terug!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt

Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) hoor je vaak niet of je het werkwoord met een -d of met -dt schrijft. Het klinkt immers hetzelfde. De regel is als volgt:

Bij ik of jij achter het ww schrijf je alleen de stam

Bij jij voor het ww en hij, zij, u en het schrijf je stam + t:

Ik raad - hij raadt

vind jij - zij vindt


Tip: Vul het werkwoord 'lopen' in op de plaats van het oorspronkelijke ww en je hoort of je een -t moet schrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Werkwoordsvormen -d, -dd, t, -tt

Sommige werkwoorden kun je op verschillende manieren schrijven, maar ze klinken dan wel hetzelfde.

Wachten - wachtten

verbranden - verbrandden

Welke vorm je nodig hebt, heeft te maken met de werkwoordsvorm. Het kan pvtt, pvvt of infinitief (hele werkwoord) zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Persoonsvorm in de samengestelde zin

Als een zin uit meerdere zinnen bestaat, dan heeft de zin ook meerdere persoonsvormen. Om erachter te komen welke persoonsvormen er in de zin zitten, zet je de zin in een andere tijd.

Voorbeeld:

De gemeenteraad heeft/had besloten dat de school opgeheven wordt/werd als het leerlingenaantal nog verder zal/zou teruglopen.

Deze zin bevat 3 persoonsvormen --> heeft, wordt en zal. Deze werkwoorden veranderen als je ze in een andere tijd zet.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Pvtt of voltooid deelwoord?

Soms klinken de werkwoorden in de pvtt en het voltooid deelwoord hetzelfde. Toch schrijf je ze anders.

Voorbeeld:

Gelooft - geloofd

verwijdert - verwijderd

Kijk dus goed met welke werkwoordsvorm je te maken hebt.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link