Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
20211011 LOM les tweede klas BK
Taalverzorging H1
Persoonsvorm en onderwerp.
Na deze les kan je:
- op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- het onderwerp in een zin vinden.
Les 4 - Stunten
Doel van de les:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- Het onderwerp van een zin vinden.
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taalverzorging H1
Persoonsvorm en onderwerp.
Na deze les kan je:
- op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- het onderwerp in een zin vinden.
Les 4 - Stunten
Doel van de les:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- Het onderwerp van een zin vinden.
Slide 1 - Tekstslide
- Iedere zin heeft een persoonsvorm.
- Een persoonsvorm is altijd een
werkwoord
.
Hoe kan je de persoonsvorm vinden?
Met de
vraagproef
.
Met de
tijdproef
.
DE PERSOONSVORM (pv)
Slide 2 - Tekstslide
De vraagproef.
De vraagproef betekent dat de de zin verandert in een ja-neenvraag.
De persoonsvorm staat vooraan in de ja-neenvraag.
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld: Jan loopt naar huis.
Ja-neenvraag:
Loopt
Jan naar huis?
'Loopt' staat in het begin van de ja-neenvraag, dus
'loopt' is de persoonsvorm.
Slide 4 - Tekstslide
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Willem fietste naar de bakker.
Slide 5 - Open vraag
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Maria zegt dat ze geen chocola lust.
Slide 6 - Open vraag
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Sofie is dinsdag jarig.
Slide 7 - Open vraag
De tijdproef betekent dat je de zin in een andere tijd zet.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm
.
Staat je zin in de tegenwoordige tijd? Dan zet je hem in de verleden tijd. Staat je zin in de verleden tijd? Dan zet je hem in de tegenwoordige tijd.
De tijdproef
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld: Ik was de auto van mijn vader.
Tijdproef: Ik
waste
de auto van mijn vader.
'was' is veranderd naar 'waste', dus
'was' is de persoonsvorm.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld: Ik rende heel hard naar huis.
Tijdproef: Ik
ren
heel hard naar huis.
'rende' is veranderd naar 'ren', dus
'ren' is de persoonsvorm.
Slide 10 - Tekstslide
Zet deze zin in een andere tijd
Ik fietste naar mijn oma's huis.
verleden tijd -> tegenwoordige tijd
Slide 11 - Open vraag
Zet deze zin in een andere tijd:
Ik vind Nederlands een leuk vak.
Slide 12 - Open vraag
Zet deze zin in een andere tijd:
Gelukkig hoefde ik niet lang te wachten.
Slide 13 - Open vraag
Bijna iedere zin heeft een onderwerp.
De persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) horen bij elkaar.
Als je weet wat de persoonsvorm is, kan je het onderwerp vinden door te vragen:
HET ONDERWERP (ow)
wie (
of
wat) + persoonsvorm?
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld:
Tim fietst naar school.
Persoonsvorm
: fietst
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) fietst?
Onderwerp:
Tim
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld:
Ina wilde geen cola.
Persoonsvorm
: wilde
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) wilde?
Onderwerp:
Ina
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld:
Het regent al de hele dag.
Persoonsvorm
: regent
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) regent?
Onderwerp:
Het
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld:
Het jonge boompje stond in de weg.
Persoonsvorm
: stond
Onderwerp: wie (of wat) + persoonsvorm.
Onderwerp: wat stond?
Onderwerp:
Het jonge boompje
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik wilde niet naar school vandaag.
Slide 19 - Open vraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
Ik wilde niet naar school vandaag.
Slide 20 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Vandaag hebben we drie proefwerken.
Slide 21 - Open vraag
Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag hebben we drie proefwerken.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Weet iemand het antwoord?
Slide 23 - Open vraag
Wat is het onderwerp in deze zin:
Weet iemand het antwoord?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Video
Nu kan je:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden:
met de
vraagproef.
met de
tijdproef.
- Het onderwerp vinden:
wie (of wat) + persoonsvorm
.
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
20211011 LOM les tweede klas BK
September 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Zinsdelen en zinsopbouw
Januari 2022
- Les met
25 slides
door
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Zinsontleding
Mei 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Ontdek de Persoonsvorm en Het Onderwerp!
April 2024
- Les met
17 slides
Zinsconstructie
November 2024
- Les met
23 slides
NT2
Secundair onderwijs
Creatief schrijven_Er is eens_Persoonsvorm
Augustus 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Week 38 KLAS 1
September 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Zinsontleden
April 2022
- Les met
30 slides
English
Tertiary Education