Grieks les 1 herhaling klas 1

Regels
1. Je hebt je spullen bij je.
2. Je leert en maakt je huiswerk. --> 3 keer werk niet in orde = extra hulpuurtje met een kopje thee.
3. Je respecteert elkaar en de docent.
4. Je vraagt om hulp indien nodig.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Regels
1. Je hebt je spullen bij je.
2. Je leert en maakt je huiswerk. --> 3 keer werk niet in orde = extra hulpuurtje met een kopje thee.
3. Je respecteert elkaar en de docent.
4. Je vraagt om hulp indien nodig.

Slide 1 - Tekstslide

Toetsen klas 2
1. formatieve toets: telt niet mee maar onvoldoende = vinkje bij huiswerk.
2. summatieve toets: telt 3x mee.
3. Proefvertaling met boek(en). Telt 2x mee.

Slide 2 - Tekstslide

herhaling om er weer even in te komen....

Slide 3 - Tekstslide

Formatieve overhoring
12.09: Formatieve toets alfabet
Kennen: alfabet (kleine letters/hoofdletters/uitspraak/naam)
kunnen: woorden omzetten + naam/letter geven


Slide 4 - Tekstslide

Zeg het Griekse alfabet op: de leerling achteraan in rij 3 begint en dan naar voren....

Slide 5 - Open vraag

wanneer krijg je een spiritus in een woord?

Slide 6 - Open vraag

Hoe schrijf je automatos
A
αὐτοματοσ
B
ἀυτοματος
C
αυτοματος
D
αὐτοματος

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je psuchikos
A
πσυγικος
B
ψυχικος
C
ψυγικος
D
ψιχικος

Slide 8 - Quizvraag

hoe schrijf je huakinthos
A
ὑακινθοσ
B
υἀκινθος
C
ὑακινθος
D
ὑακιντος

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je Harmonia?
A
αρμονια
B
Ἁρμωνια
C
Αρμονια
D
ᾉρμονια

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je FANTASIA
A
ΦΑΝΤΑΣΙΑ
B
ΨΑΝΤΑΖΙΑ
C
ΦΑΝΘΑΣΙΑ
D
ΦΑΑΝΤΑΣΙΑ

Slide 11 - Quizvraag

Zeg het rijtje op van ......
leerling vooraan rechts rij 1 begint en daarna de leerlingen die erachter zitten.

Slide 12 - Open vraag

naamwoorden
Let op: Als er meer antwoorden mogelijk zijn, moet je ze allemaal omcirkelen.
Welke naamval heeft του δεσποτου

A
gen.mv.
B
gen.ev.
C
acc.ev.
D
dat.mv.

Slide 13 - Quizvraag

Volgens welk rijtje gaat het woord ὁ στρατιωτης
A
ὁ δεσποτης
B
ἡ μαχη
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 14 - Quizvraag

Welke naamval en getal is τα θηρια
A
nom ev
B
nom.mv.
C
dat.ev
D
gen.mv

Slide 15 - Quizvraag

1. Ὁ λεων φοβον οὐκ ..........................
A. ἐχουσιν
B. ἐχει
VUL HET JUISTE ANTWOORD HIERONDER IN

Slide 16 - Open vraag