In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
- voor of na een aanspreking
- tussen de delen van een opsomming (maar NOOIT bij en)
- tussen twee persoonsvormen
- tussen de hoofdzin en de bijzin
- voor en achter een bijstelling
- bij een citaat
- een gedachte (geen aanhalingstekens!)
- een opsomming
- een uitleg of toelichting
- bij citaten
- als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis
- als het woord of de woordgroep op een speciale manier (bijvoorbeeld spottend) gebruikt wordt
- tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
- als afsluiting van de onderdelen van een langere opsomming die onder elkaar staan
Maak opdracht 2 en 3
Gebruik de theorie op blz. 162/163
Klaar? Maak opdracht 4 en 9