negatives present and past

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2,4

Negatives and Questions

Ontkennende en vragende zinnen maken in het Engels

Hoe maak je een ontkennende zin?

 

Zet 'not' achter het hulpwerkwoord: 

 I can play ----can't play

 They will go --- won't go

 You are watching----aren't watching

He would leave----wouldn't leave

Wat doe je als je geen hulpwerkwoord hebt?

Als je geen hulpwerkwoord hebt gebruik je DO als hulpwerkwoord met daar achter de infinitief, het hele werkwoord.

DO en DOES----tegenwoordige tijd

DID-----verleden tijd

I play---I don't play

He sees---He doesn't see     He doesn't sees

We bought---We didn't buy     We didn't bought

Hoe maak je een vragende zin?

Zet het hulpwerkwoord vooraan de zin:

I can go---Can I go?

She will leave---Will she leave?

They were playing---Were they playing?

Wat doe je als je geen hulpwerwoord hebt?

Heb je geen hulpwerkwoord zet dan een vorm van DO vooraan in de zin. Na een vorm van DO krijg je altijd het hele werkwoord:

I go---Do I go?

He watches---Does he watch?  Does he watches?

We played---Did we play?       Did we played?

Maak ontkennend:
The boy eats pizza every day

1. The boy don't eats pizza every day.
2. The boy doesn't eat pizza every day.
3. The boy don't eat pizza every day.
4. The boy doesn't eats pizza every day.

Maak ontkennend:
She is very good at Fortnite

1. She isn't very good at Fortnite
2. She doesn't be very good at Fortnite.
3. She is not very good at Fortnite.
4. She don't be very good at Fortnite.

Maak de zin ontkennend:
You are very kind to me

1. You aren't very kind to me
2. You am not very kind to me
3. You don't be very kind to me
4. You're not very kind to me

Paul loved fastfood
(ontkenning)

I ........ (to be)late for school this morning.
(ontkenning)

Maak een ontkenning.
He has a sister.

Maak een ontkenning:
Hannah works very hard

Maak ontkennend: The concert was boring

Maak een vraag:
Sam helped his friends

Maak een vraag:
They knew the answer.

Maak een vraag:
Jason started to cry this week.

Maak een ontkennende zin:
We liked that new movie.

Maak een vragende zin:
We played volleyball

Maak een ontkennende zin:
We saw him last weekend

Maak een ontkennende zin:
We played volleyball

Maak een vragende zin:
You liked that new movie.

Maak een ontkennende zin:
We saw him last weekend

The End