Bewegingsleer oefentoets-p1-2425

Welke van de trainingswetmatigheden wordt ook wel als belangrijkste gezien?
A
supercompensatie
B
superoverload
C
overcompensatie
D
duurzaamheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
sportMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welke van de trainingswetmatigheden wordt ook wel als belangrijkste gezien?
A
supercompensatie
B
superoverload
C
overcompensatie
D
duurzaamheid

Slide 1 - Quizvraag

Als een sporter jarenlang traint en zijn trainingseffecten behoudt, spreken we over:
A
supercompensatie
B
supertraining
C
overload
D
duurzaamheid

Slide 2 - Quizvraag

Specificiteit wil zeggen:
A
bij trainen gaat het om steeds meer qua inspanning
B
dat wat je wilt verbeteren, moet je trainen
C
je kunt altijd hetzelfde trainen
D
persoonlijk zijn per persoon in je training

Slide 3 - Quizvraag

bij supercompensatie: (meerdere antwoorden zijn goed)
Tekst
A
is de duur van het herstel belangrijk
B
moet je minstens 48 uur hersteltijd nemen
C
is er een fase waarin je de nieuwe trainingsprikkel kunt geven
D
kun je niet zien hoe het verloop is na herstel

Slide 4 - Quizvraag

bij omkeerbaarheid zien we:
A
dat je herstelt
B
dat je trainingseffect weer kan verdwijnen
C
je training en herstel kunt omdraaien
D
steeds harder moet trainen

Slide 5 - Quizvraag

Welke wetmatigheid zie je hier:
A
duurzaamheid
B
overload
C
specificiteit
D
supercompensatie

Slide 6 - Quizvraag

Welke wetmatigheid, zegt dat je steeds meer, langer, krachtiger moet trainen om vooruitgang te boeken?
A
supercompensatie
B
duurzaamheid
C
specificiteit
D
overload

Slide 7 - Quizvraag

Als je langere tijd niet kunt trainen vanwege een gebroken been, welke wetmatigheid treed er dan op?
A
overload
B
omkeerbaarheid
C
specificiteit
D
duurzaamheid

Slide 8 - Quizvraag

Belastbaarheid is
A
dat wat je doet
B
dat wat je aankunt
C
dat wat je belast
D
dat wat je beter kunt doen

Slide 9 - Quizvraag

belasting zegt iets over
A
je inspanning op het trainingsmoment
B
je spierkracht
C
je inspanning na de training
D
dat je op tijd iets moet belasten

Slide 10 - Quizvraag

tijdens een workout breng je kleine beschadigingen aan aan je spieren
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Mensen met een lage SES hebben gemiddeld gezien een betere gezondheid dan anderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Sporten en trainen betekent hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De schakelcellen bevinden zich in het centrale zenuwstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

sensorische zenuwcellen zijn gekoppeld aan spieren
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

de C in Cluks betekent
A
conditie
B
colon
C
cooperatie
D
coordinatie

Slide 16 - Quizvraag

De CLUKS worden ook wel de grondmotorische vaardigheden genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De S in cluks betekent souplesse
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Motorische zenuwcellen lopen van de hersenen naar de spieren
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Bij een reflex gaat het om snelle, bewuste bewegingen
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Bij een reflex worden de signalen door sneller verwerkt dan bij een 'normale' beweging
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heten de cellen, die ervoor zorgen dat de impulsen door sensorische en motorische zenuwcellen goed worden gecoördineerd?
A
gevoelscellen
B
bewegingscellen
C
schaakcellen
D
schakelcellen

Slide 22 - Quizvraag

Een voorbeeld van mentale gezondheid is:
A
dat je goed kunt functioneren in de samenleving
B
dat je goed bent in sport
C
dat je goed kunt omgaan met stressvolle situaties
D
dat je een fit lijf hebt

Slide 23 - Quizvraag

sociaal-maatschappelijke gezondheid heeft o.a. te maken met hoe jij een rol speelt in de sociale samenleving (school, sportvereniging, vrijwilligerswerk)
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

De obesogene samenleving zegt iets over:
A
dat mensen overal in hun leefomgeving uitgedaagd worden te bewegen
B
dat mensen door de overheid geïnformeerd worden over obesitas
C
dat mensen te dik zijn
D
dat mensen te weinig worden gestimuleerd worden gezond gedrag te vertonen

Slide 25 - Quizvraag

Leefstijl kun je beschrijven met de Bravo-factoren
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De V in BraVo factoren betekent
A
voedsel
B
vloeken
C
voeding
D
voedingsstof

Slide 27 - Quizvraag

Als leefstijladviseur mag je dezelfde adviezen geven als een dietist
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De geestelijke gezondheid van iemand wordt o.a. beinvloed door stress
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

blessures zijn van invloed op de .....gezondheid van iemand
A
maatschappelijke
B
promotieve
C
sociale
D
fysieke

Slide 30 - Quizvraag

lichaamsbeweging heeft een negatieve invloed op de geestelijke gezondheid
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

De O in bravo staat voor overige factoren
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag