Welke van de trainingswetmatigheden wordt ook wel als belangrijkste gezien?
A
supercompensatie
B
superoverload
C
overcompensatie
D
duurzaamheid
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
sportMBOStudiejaar 4
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welke van de trainingswetmatigheden wordt ook wel als belangrijkste gezien?
A
supercompensatie
B
superoverload
C
overcompensatie
D
duurzaamheid
Slide 1 - Quizvraag
Als een sporter jarenlang traint en zijn trainingseffecten behoudt, spreken we over:
A
supercompensatie
B
supertraining
C
overload
D
duurzaamheid
Slide 2 - Quizvraag
Specificiteit wil zeggen:
A
bij trainen gaat het om steeds meer qua inspanning
B
dat wat je wilt verbeteren, moet je trainen
C
je kunt altijd hetzelfde trainen
D
persoonlijk zijn per persoon in je training
Slide 3 - Quizvraag
bij supercompensatie: (meerdere antwoorden zijn goed)
Tekst
A
is de duur van het herstel belangrijk
B
moet je minstens 48 uur hersteltijd nemen
C
is er een fase waarin je de nieuwe trainingsprikkel kunt geven
D
kun je niet zien hoe het verloop is na herstel
Slide 4 - Quizvraag
Welke wetmatigheid, zegt dat je steeds meer, langer, krachtiger moet trainen om vooruitgang te boeken?
A
supercompensatie
B
duurzaamheid
C
specificiteit
D
overload
Slide 5 - Quizvraag
Belastbaarheid is
A
dat wat je doet
B
dat wat je aankunt
C
dat wat je belast
D
dat wat je beter kunt doen
Slide 6 - Quizvraag
belasting zegt iets over
A
je inspanning op het trainingsmoment
B
je spierkracht
C
je inspanning na de training
D
dat je op tijd iets moet belasten
Slide 7 - Quizvraag
tijdens een workout breng je kleine beschadigingen aan aan je spieren
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Mensen met een goede sociale gezondheid redden zich prima in het verenigingsleven, op school en op hun werk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Sporten en trainen betekent hetzelfde
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De schakelcellen bevinden zich in het centrale zenuwstelsel
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
sensorische zenuwcellen zijn gekoppeld aan spieren
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
de C in Cluks betekent
A
conditie
B
colon
C
cooperatie
D
coordinatie
Slide 13 - Quizvraag
De CLUKS worden ook wel de grondmotorische vaardigheden genoemd
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De S in cluks betekent souplesse
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Motorische zenuwcellen lopen van de hersenen naar de spieren
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Bij een reflex gaat het om snelle, bewuste bewegingen
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Bij een reflex worden de signalen sneller verwerkt dan bij een 'normale' beweging
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heten de cellen, die ervoor zorgen dat de impulsen door sensorische en motorische zenuwcellen goed worden gecoördineerd?
A
gevoelscellen
B
bewegingscellen
C
schaakcellen
D
schakelcellen
Slide 19 - Quizvraag
Een voorbeeld van mentale gezondheid is:
A
dat je goed kunt functioneren in de samenleving
B
dat je goed bent in sport
C
dat je goed kunt omgaan met stressvolle situaties
D
dat je een fit lijf hebt
Slide 20 - Quizvraag
sociaal-maatschappelijke gezondheid heeft o.a. te maken met hoe jij een rol speelt in de sociale samenleving (school, sportvereniging, vrijwilligerswerk)
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
De obesogene samenleving zegt iets over:
A
dat mensen overal in hun leefomgeving uitgedaagd worden te bewegen
B
dat mensen door de overheid geïnformeerd worden over obesitas
C
dat mensen te dik zijn
D
dat mensen te weinig worden gestimuleerd worden gezond gedrag te vertonen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de functie van de hersenen in beweging?
A
Verwerken van zintuiglijke informatie
B
Reguleren van hartslag
C
Behouden van geheugen
D
Aansturing van spierbewegingen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een onbewuste beweging?
A
Schrijven
B
Fietsen
C
Lopen
D
Reflexbeweging
Slide 24 - Quizvraag
Leefstijl kun je beschrijven met de Bravo-factoren
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
De V in BraVo factoren betekent
A
voorlichting
B
vloeken
C
voeding
D
voedingsstof
Slide 26 - Quizvraag
Als leefstijladviseur mag je dezelfde adviezen geven als een dietist
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
blessures zijn van invloed op de .....gezondheid van iemand
A
maatschappelijke
B
promotieve
C
sociale
D
fysieke
Slide 28 - Quizvraag
De geestelijke gezondheid van iemand wordt o.a. beinvloed door stress
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
lichaamsbeweging heeft een negatieve invloed op de geestelijke gezondheid
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
De O in bravo staat voor overige factoren
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste verschil tussen sporten en trainen?
A
Trainen is gericht op ontwikkeling.
B
Trainen is alleen voor atleten.
C
Sporten is altijd individueel.
D
Sporten is vaak competitief.
Slide 32 - Quizvraag
Welke van de volgende activiteiten valt onder sporten?