W39. Leerstofoverzicht en oefenen toets

Wat we gaan doen vandaag
- Instructie leerstofoverzicht 
- Zelfstandig LessonUp maken 
- Leren voor de toets 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat we gaan doen vandaag
- Instructie leerstofoverzicht 
- Zelfstandig LessonUp maken 
- Leren voor de toets 

Slide 1 - Tekstslide

Toets donderdag 6 oktober
- Toets gaat over 'Over Taal' blok 1 t/m 3 en 'Met Andere Woorden'. 
- In het leerstofoverzicht staat alles wat je moet leren voor de toets. Deze staat op SOM. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen homoniem?
A
bank
B
muis
C
telefoon
D
meer

Slide 3 - Quizvraag

homoniemen
A
waar iets vandaan komt
B
tip
C
vaste uitdrukking
D
woorden met meerdere betekenissen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een homoniem:
A
slang
B
bank
C
net
D
vel

Slide 5 - Quizvraag

Een homoniem is een
A
ander woord met dezelfde betekenis
B
een synoniem
C
een woord met verschillende betekenissen
D
een voorbeeld bij een onbekend woord

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is een homofoon woord?
A
rouw en rauw
B
knop (op je toetsenbord) knop (aan een boom)
C
keeper en doelman

Slide 7 - Quizvraag

en
A
homofoon
B
homoniem

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze van de homofoon.
Hij schoot de ... in de roos
A
Peil
B
Pijl

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden vormen een homofoon?
A
kou - kauw
B
bank - bank
C
regent - regent
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de homofoon.
Dat ... is van een dier
A
fel
B
vel

Slide 11 - Quizvraag


Onze bok is gisteren papa geworden van 3 kleine geitjes.
Bij de turnles moest ik met de trampoline over de bok springen.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Vind het goede synoniem
Absent
Zeker
Toenemen
Nadoen
Vorming
Emoties
Versnellen
Ontstaan
Afwezig
Gevoelens
Ongetwijfeld
Imiteren

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
begrijpen
blessure
eenvoudig
gemakkelijk
snappen
verwonding

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
nogal
opdracht
twijfelen
aarzelen
tamelijk
taak

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de synoniemen naar elkaar.
aardig
irritant
vrolijk
ontspannen
smal
opgewekt
vriendelijk
nauw
relaxed
lastig

Slide 16 - Sleepvraag

Komen de leenwoorden uit het Engels of uit het Frans?
FRANS
ENGELS
DUITS
maillot
première
lipstick
sandwich
mayonaise
controle
schnitzel
bockbier
abseilen

Slide 17 - Sleepvraag

Team
Keeper
Gitaar
Balpen
Laptop
Engels leenwoorden
 Geen leenwoorden

Slide 18 - Sleepvraag

Uit welke taal zijn de onderstaande leenwoorden afkomstig?
Arabisch
Duits
Frans
Engels
Latijn
matras, koffie, caravan
föhn, ober, sowieso
chauffeur, horloge, ambulance
flat, team, baby
museum, agenda,
datum

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is vaktaal?
A
Moeilijk taalgebruik
B
Woorden die bij een bepaald vak horen
C
Wanneer iemand een voorwaarde stelt
D
Wanneer een woord 2 betekenissen heeft

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het juiste beroep.
Touperen
Brug
Fractuur

Slide 21 - Sleepvraag

Oefenen
- Oefen de woordjes van 'Met Andere Woorden'. Doe dit door bijvoorbeeld een Quizlet te maken. 

Slide 22 - Tekstslide