Les 18 - Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden

Onvoltooid deelwoord en herhaling meervoud en bijvoeglijk naamwoord

Taalverzorging §28, 12 en 13
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Onvoltooid deelwoord en herhaling meervoud en bijvoeglijk naamwoord

Taalverzorging §28, 12 en 13

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe je het onvoltooid deelwoord spelt; 
- hoe het ook alweer zat met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling nog niet voltooid, dus nog aan de gang is. 

We spellen het door een -d of -de achter het hele werkwoord te zetten. 

Soms wordt het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt (het spelende kind). 

Slide 3 - Tekstslide

Vul in onderstaande zinnen de juiste vorm van het onvoltooid deelwoord in. 
- Hun ogen (uitkijken) baanden ze zich een weg door de jungle. 
- (smalen) reageerden twitteraars op het uitlekken van de miljoenennota. 
- Mijn buurjongen praat (voortduren) over zijn favoriete muziek. 
- De inbreker droeg heel (opvallen) een gele werkjas met (reflecteren) strepen. 
- (dansen) en (hossen) trokken de feestgangers door de straten.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling meervoudsvormen
Over het algemeen hebben de meeste woorden een meervoud op een -s of op -en. 

Soms volstaat het niet om deze letters alleen achter het enkelvoud te plakken, maar moet er meer gebeuren. 

Slide 5 - Tekstslide

Meervouden op -en
- Soms moet je een klinker weglaten; 
- Soms moet je een medeklinker verdubbelen (maar soms ook niet!);
- Soms verandert de -s in een -z of de -f in een -v;
- Bij afkortingen die op een -s of -x eindigen, komt er een apostrof (') voor de -en. 

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden op -s
Als een woord een meervoud op -s heeft, hoor je dat. 

- Het meervoud van Engelse en Franse leenwoorden eindigt vaak op -s. 
- Als het woord op een -a, -i, -o, -u of -y eindigt en er verwarring in de uitspraak ontstaat als we de -s eraan vast zetten, gebruiken we -'s ;
- Afkortingen die op niet op een -s of -x eindigen, krijgen een meervoud op -'s. 

Slide 7 - Tekstslide

Bijzondere meervouden
- Sommige woorden hebben zowel een meervoud op -en als op een -s;
- Als bij woorden die op -ie eindigen de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, krijgt het woord een meervoud op -ën; 
- Ligt bij deze woorden de klemtoon niet op de laatste lettergreep, dan komt er een trema op de -e die er al staat en een -n achter het woord; 
- Sommige woorden hebben een meervoud op -eren; 
- Griekse en Latijnse woorden hebben twee meervouden: de oorspronkelijke en de 'vernederlandste' vorm. 

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
- Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over zelfstandige naamwoorden; 
-Ze hebben een korte (onverbogen) en lange (verbogen vorm); 

We gebruiken de korte vorm als ze achter het zelfstandig naamwoord staan óf als we het lidwoord 'een' gebruiken bij een het-woord. 

Slide 9 - Tekstslide

Stoffelijk en voltooid deelwoord
- Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden geven aan van welk materiaal iets is gemaakt; ze eindigen meestal op -en; 
- Dit geldt niet voor nieuwe stoffen, waarvan de naam vaak uit het Engels komt;

- Ook voltooide deelwoorden kunnen als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt; als dit het geval is, schrijven we ze zo kort mogelijk op. 


Slide 10 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
- Stellende trap: het bijvoeglijk naamwoord; 
- Vergrotende trap: stellende trap +-er;
- Overtreffende trap: stellende trap +-st óf meest + stellende trap; 

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben geen vergrotende of overtreffende trap, omdat het niet meer van iets kan zijn...

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan de opdrachten op het oefenblad. 

Slide 12 - Tekstslide