Ook in de toets: werkwoordspelling, werkwoorden met een lastige spelling, bijvoeglijk en zelfstandig gebruik van woorden als alle(n), beide(n), deze(n), sommige(n), vele(n),
hoofd- en kleine letters.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Deze les
- spelling van samenstellingen;
- aaneenschrijven.
Ook in de toets: werkwoordspelling, werkwoorden met een lastige spelling, bijvoeglijk en zelfstandig gebruik van woorden als alle(n), beide(n), deze(n), sommige(n), vele(n),
hoofd- en kleine letters.
Slide 1 - Tekstslide
Samenstellingen schrijf je meestal aan elkaar vast.
Slide 2 - Tekstslide
Samengestelde zelfstandige naamwoorden schrijf je zoveel mogelijk aaneen (= zelfst.nw + zelfst.nw), omdat ze een betekeniseenheid vormen.
minimum + inkomen = minimuminkomen
asielzoekers + centrum = asielzoekerscentrum
Slide 3 - Tekstslide
hoge snelheidstrein
vs.
hogesnelheidstrein
= een drieledige samenstelling.
Slide 4 - Tekstslide
Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden schrijf je aaneen: