H3 spelling blok 4 samengestelde woorden

H3 spelling blok 4 samengestelde woorden
 
Leerdoel: samengestelde woorden correct schrijven.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 spelling blok 4 samengestelde woorden
 
Leerdoel: samengestelde woorden correct schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde woorden
Samengestelde woorden schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar. Er zijn wat uitzonderingen bij zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. 

De regels:

Slide 2 - Tekstslide

Regel 1
Samengestelde zelfstandige naamwoorden die een betekeniseenheid vormen schrijf je aaneen.

Voorbeelden: lageloonlanden, zaalvoetbalploeg

Slide 3 - Tekstslide

Regel 2
Als de samenstelling een tweedelige eigennaam bevat, laat je de spatie staan. 

Voorbeelden: Louis Vouittontas, Lady Gagafan

Slide 4 - Tekstslide

Regel 3
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden schrijf je aaneen.

Voorbeelden: hoogdravend, ruimdenkend

Slide 5 - Tekstslide

Regel 4
Veel samengestelde werkwoorden schrijf je aaneen.

Voorbeelden: stukmaken, televisiekijken, vioolspelen

Slide 6 - Tekstslide

Regel 5
Een (minder vaak voorkomende) combinatie die een woordgroep vormt, schrijf je los. Hiervoor zijn geen harde regels.

Voorbeelden: herrie maken, film kijken, gitaar spelen

Slide 7 - Tekstslide

Regel 6
Schrijf combinaties van een bijwoord met een voorzetsel of van twee bijwoorden altijd aaneen. 

Voorbeelden: erin, hierdoor, daarboven, waarheen

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen
Goed of fout?

Slide 9 - Tekstslide

gouden medaillewinnaar
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

goudenmedaillewinnaar, want het gaat om een gouden medaille, niet om een gouden winnaar.

Slide 11 - Tekstslide

dichtbevolkt
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Tweede Kamervoorzitter
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

thuis komen
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

kookboeken bestelauteur
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

kookboekenbestsellerauteur, want deze samengestelde woorden vormen samen een betekeniseenheid.

Slide 16 - Tekstslide

veeleisend
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

kwijtmaken
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Middellandsezeegebied
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Middellandse Zeegebied, want deze samenstelling bevat een tweedelige eigennaam (‘Middellandse Zee’), dus de spatie daarin behoud je.

Slide 20 - Tekstslide

autoloze zondag
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

tweedehandskledingwinkel
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

ertegen
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Champions League wedstrijd
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Champions Leaguewedstrijd, want dit is een samenstelling met een tweeledige eigennaam, dus je schrijft geen spatie tussen de eigennaam en het andere woorddeel.

Slide 25 - Tekstslide

zwakbegaafd
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

oudeboerenkaas
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

oude boerenkaas, want de kaas is oud, niet de boeren.

Slide 28 - Tekstslide

thee zetten
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Ga nu verder met...
opdracht 1, 2, 4 en 5 online
blok 4 spelling
blz. 163-165

Slide 30 - Tekstslide