Argumentatiestructuren

Lesdoel
Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende

Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende

Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema

Slide 1 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Er zijn vier argumentatiestructuren

  1. Enkelvoudige argumentatie: één argument ondersteunt het standpunt

  • Voorbeeld
  • In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld. We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 

  • Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
  • Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.




Slide 2 - Tekstslide

Blokjesschema
Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.



Slide 3 - Tekstslide

2. Onderschikkende argumentatie: een argument wordt ondersteunt door een ander argument

  • Voorbeeld
  •  Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend. Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

  •  Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
  •  Argument 1 (A1): Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend.
  •  Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 4 - Tekstslide

Blokjesschema

 Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
 
Argument 1 (A1): Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend.

Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 5 - Tekstslide

  • 3. Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten: twee of meer argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt

  • Voorbeeld
  • In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
    Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven. Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn. 


  •  S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
  • A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.
  • A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 6 - Tekstslide

4. Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten: twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt

  • Voorbeeld
  • Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke en dat leidt  behoorlijk af.
    Geen wonder dus dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

  • S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
  • A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.
  • A2: Dat leidt behoorlijk af. 


Slide 7 - Tekstslide

Blokjesschema

S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.

A2: Dat leidt behoorlijk af. 

Slide 8 - Tekstslide

Blokjesschema

 S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.

A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.

A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige argumentatie

Slide 10 - Open vraag

Verzin zelf een voorbeeld van een onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Open vraag

Verzin zelf een voorbeeld van een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 12 - Open vraag