Argumenteren

Programma
  • Ophalen kennis over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
  • Uitleg over argumentatiestructuren

  • Lesdoelen
  • Je kunt in een tekst standpunten en argumenten herkennen 
  • Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende
  • Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
  • Ophalen kennis over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
  • Uitleg over argumentatiestructuren

  • Lesdoelen
  • Je kunt in een tekst standpunten en argumenten herkennen 
  • Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende
  • Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Feitelijke argumenten zijn
timer
0:20
A
controleerbaar
B
gebaseerd op een gevoel of overtuiging

Slide 3 - Quizvraag

Een waarderend argument
timer
0:20
A
is een argument dat je kunt controleren
B
is een argument dat heel persoonlijk is

Slide 4 - Quizvraag

een tegenargument
timer
0:30
A
gaat in tegen een argument
B
gaat in tegen een weerlegging
C
gaat in tegen het standpunt
D
gaat in tegen het standpunt en het argument

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een weerlegging?
timer
0:30
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 1
blz 194

Slide 7 - Tekstslide

1. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 9 - Quizvraag

2. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 11 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

3. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 14 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

4. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 17 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

5. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 20 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

6. Wat is het argument?
timer
1:30

Slide 22 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht 2
blz 195

Slide 24 - Tekstslide

1. Wat is het standpunt?
A
Omdat Nederland een kenniseconomie is
B
moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Slide 25 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 26 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 27 - Quizvraag

2. Wat is het standpunt?
A
Honden moet je op 31 december binnen houden.
B
Ze zijn allemaal doodsbang voor vuurwerk.

Slide 28 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 29 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 30 - Quizvraag

3. Wat is het standpunt?
A
Er zijn weer dode buizerds gevonden
B
Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.

Slide 31 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 32 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 33 - Quizvraag

4. Wat is het standpunt?
A
Omdat het mensen die weinig lezen in contact brengt met literatuur
B
is het goed dat literaire romans als stripboek verschijnen.

Slide 34 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 35 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 36 - Quizvraag

5. Wat is het standpunt?
A
Mensen moeten veel verre reizen maken.
B
Dat vergroot hun talenkennis.

Slide 37 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 38 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 39 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
Er zijn vier argumentatiestructuren

  1. Enkelvoudige argumentatie: één argument ondersteunt het standpunt

  • Voorbeeld
  • In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld. We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 

  • Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
  • Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.




Slide 40 - Tekstslide

Blokjesschema
Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.



Slide 41 - Tekstslide

2. Onderschikkende argumentatie: een argument wordt ondersteunt door een ander argument

  • Voorbeeld
  •  Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend. Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

  •  Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
  •  Argument 1 (A1): Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend.
  •  Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 42 - Tekstslide

Blokjesschema

 Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
 
Argument 1 (A1): Hun businessmodel en inspanningen richten zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten, alle negatieve gevolgen verbloemend.

Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 43 - Tekstslide

  • 3. Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten: twee of meer argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt

  • Voorbeeld
  • In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
    Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven. Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn. 


  •  S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
  • A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.
  • A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 44 - Tekstslide

Blokjesschema

 S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.

A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.

A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 45 - Tekstslide

4. Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten: twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt

  • Voorbeeld
  • Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke en dat leidt  behoorlijk af.
    Geen wonder dus dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

  • S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
  • A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.
  • A2: Dat leidt behoorlijk af. 


Slide 46 - Tekstslide

Blokjesschema

S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.

A2: Dat leidt behoorlijk af. 

Slide 47 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige argumentatie

Slide 48 - Open vraag

Verzin zelf een voorbeeld van een onderschikkende argumentatie

Slide 49 - Open vraag

Verzin zelf een voorbeeld van een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 50 - Open vraag