Argumenteren 1 + 2

Programma
  • Ophalen kennis over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
  • Uitleg over argumentatiestructuren

  • Lesdoelen
  • Je kunt in een tekst standpunten en argumenten herkennen 
  • Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende
  • Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
  • Ophalen kennis over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
  • Uitleg over argumentatiestructuren

  • Lesdoelen
  • Je kunt in een tekst standpunten en argumenten herkennen 
  • Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende
  • Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Feitelijke argumenten zijn
timer
0:20
A
controleerbaar
B
gebaseerd op een gevoel of overtuiging

Slide 3 - Quizvraag

Een waarderend argument
timer
0:20
A
is een argument dat je kunt controleren
B
is een argument dat heel persoonlijk is

Slide 4 - Quizvraag

Een tegenargument...
timer
0:30
A
gaat in tegen een argument
B
gaat in tegen een weerlegging
C
gaat in tegen het standpunt
D
gaat in tegen het standpunt en het argument

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een weerlegging?
timer
0:30
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 1
blz 194

Jeroen Huizinga is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren..

Slide 7 - Tekstslide

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 8 - Quizvraag

2. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 10 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

3. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 13 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

4. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 16 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

5. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 19 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

6. Wat is het argument?
timer
1:30

Slide 21 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 2
blz 195

Omdat Nederland een kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Slide 23 - Tekstslide

1. Wat is het standpunt?
A
Omdat Nederland een kenniseconomie is
B
moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Slide 24 - Quizvraag

Meer investeren in het onderwijs zal ten koste gaan van de zorg
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 25 - Quizvraag

De diensten- en transportsector is veel belangrijker
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 26 - Quizvraag

2. Wat is het standpunt?
A
Honden moet je op 31 december binnen houden.
B
Ze zijn allemaal doodsbang voor vuurwerk.

Slide 27 - Quizvraag

Vuurwerk doet onze honden niets
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 28 - Quizvraag

De honden moeten toch uit...
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 29 - Quizvraag

3. Wat is het standpunt?
A
Er zijn weer dode buizerds gevonden
B
Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.

Slide 30 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 31 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 32 - Quizvraag

4. Wat is het standpunt?
A
Omdat het mensen die weinig lezen in contact brengt met literatuur
B
is het goed dat literaire romans als stripboek verschijnen.

Slide 33 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 34 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 35 - Quizvraag

5. Wat is het standpunt?
A
Mensen moeten veel verre reizen maken.
B
Dat vergroot hun talenkennis.

Slide 36 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 37 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 38 - Quizvraag

Arnon Grunberg en de eenzaamheid van ouderen
opdracht 5
blz. 196

Slide 39 - Tekstslide

4 argumentatiestructuren

paragraaf 2 (blz. 197-204)

Slide 40 - Tekstslide

1. enkelvoudige argumentatie
Eén argument ondersteunt het standpunt

In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld. We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
  • Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
  • Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.




Slide 41 - Tekstslide

Blokjesschema
Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.



Slide 42 - Tekstslide

2. Onderschikkende argumentatie
Een argument wordt ondersteunt door een ander argument
Als zitten het nieuwe roken is, is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. Hun businessmodel  richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten.. Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

  •  Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
  •  Argument 1 (A1): Hun businessmodel richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten,.
  •  Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 43 - Tekstslide

Blokjesschema

 Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
 
Argument 1 (A1): Hun businessmodel en richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten.

Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Slide 44 - Tekstslide

3. Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Twee of meer argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt
In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven. Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn. 


  •  S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
  • A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.
  • A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 45 - Tekstslide

Blokjesschema

 S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.

A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.

A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

Slide 46 - Tekstslide

4. Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
 Twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt

Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en Instagram en dat leidt  behoorlijk af.
Geen wonder dus dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

  • S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
  • A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en Instagram.
  • A2: Dat leidt behoorlijk af. 


Slide 47 - Tekstslide

Blokjesschema

S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.

A2: Dat leidt behoorlijk af. 

Slide 48 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige argumentatie (blz. 302)

Slide 49 - Open vraag

Bedenk een voorbeeld van een onderschikkende argumentatie

Slide 50 - Open vraag

Bedenk een voorbeeld van een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 51 - Open vraag

Zelf aan de slag
Maken opdracht
5 en 6
blz. 203-204

Slide 52 - Tekstslide