4H 2.1 menselijke en dierlijke cellen - leerdoelen

H2 Cellen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H2 Cellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 leerdoelen
Ik kan


  • toelichten welke organisatieniveaus er zijn en voorbeelden hiervan herkennen.
  • uitleggen wat een emergente eigenschap is
  • van alle onderdelen van de cel de bouw en functie toelichten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: regelkring, homeostase, dynamisch evenwicht, receptoren, effectoren, temperatuurzintuig, temperatuurcentrum, zweetklieren, negatieve terugkoppeling, kerntemperatuur, vitale organen, hypothalamus, schiltemperatuur, koude- en warmtereceptoren, onderkoeling, koorts, afweerstoffen, cytokine, interne milieu, gluconeogenese.
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan toelichten welke organisatieniveaus er zijn en voorbeelden hiervan herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de organisatieniveaus 
Een molecuul is een verbinding tussen twee of meer atomen, de kleinste scheikundige bouwstoffen die er bestaan.

Een organel is een onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Een cel is de functionele bouwsteen van alle organismen.
Een weefsel is een groep cellen met eenzelfde bouw en functie.
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels die samenwerken aan een taak.
Een orgaanstelsel bestaat uit alle organen die aan dezelfde taak werken.
Een organisme is een levend wezen.
Een populatie is een groep soortgenoten in een bepaald gebied.
Een ecosysteem is een begrensd gebied met organismen die relaties hebben met elkaar en met de levenloze natuur.
Het systeem Aarde omvat alle ecosystemen van de planeet.








Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt je been gebroken. Op welk organisatieniveau bevindt zich deze aandoening?
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
orgaanstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je buurman heeft leukemie (kanker in het rode beenmerg). Op welke organisatieniveau bevindt zich deze ziekte?
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
orgaanstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem alle levenskenmerken.

Slide 9 - Woordweb

beweging
groei
voortplanting
stofwisseling (ademhaling, uitscheiding, voeding)
reageren op prikkels
Op welke organisatieniveau vindt de ACTIVITEIT IN GROTE LETTERS plaats?
Gezondheidsmedewerkers VERTELLEN DE MENSEN UIT EEN DORP hoe je ebola kunt voorkomen.
A
organisme
B
populatie
C
ecosysteem
D
cel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke organisatieniveau vindt de ACTIVITEIT IN GROTE LETTERS plaats?

EEN KLEURSTOF GEEFT KLEUR aan de witte bloedcellen in een bloedpreparaat.
A
molecuul
B
cel
C
weefsel
D
organel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke organisatieniveau vindt de ACTIVITEIT IN GROTE LETTERS plaats?

Apen brengen mogelijk het ebolavirus over. DE INWONERS VAN EEN DORP VERJAGEN ALLE APEN UIT DE OMGEVING.
A
organisme
B
populatie
C
ecosysteem
D
systeem aarde

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen wat een emergente eigenschap is

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een emergente eigenschap? Geef eerst een uitleg en daarna een voorbeeld.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de MET GROTE LETTERS AANGEGEVEN eigenschap emergent?
Moleculen water zijn opgebouwd uit waterstof- en zuurstofatomen. Bij 20 graden Celcius zijn beiden gasvormig. WATER ZELF IS VLOEIBAAR BIJ DEZE TEMPERATUUR.
A
dit is een emergente eigenschap
B
dit is geen emergente eigenschap

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de MET GROTE LETTERS AANGEGEVEN eigenschap emergent?

Door de toestroom van verse lucht ontstaat ZUURSTOFRIJK BLOED in de longen.
A
dit is een emergente eigenschap
B
dit is geen emergente eigenschap

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan van alle onderdelen van de cel de bouw en functie toelichten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk celorganel hoort de volgende bouw of functie?

Dubbele laag van fosfolipiden om de cel
A
cytoplasma
B
kernmembraan
C
celwand
D
celmembraan

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk celorganel hoort de volgende bouw of functie?

Met behulp van zuurstof energie (ATP) vrij maken in een cel
A
celkern
B
Golgi-systeem
C
ribosomen
D
mitochondriën

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk celorganel hoort de volgende bouw of functie?

Blaasje(s) afgesnoerd van het Golgi-systeem die enzymen bevat(ten) om stoffen af te breken
A
lysosomen
B
robosomen
C
transportblaasje
D
endoplasmatisch reticulum

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
  1. lees de onderdelen die je nog onvoldoende beheerst opnieuw door.
  2. leer de begrippen van dit onderdeel uit je hoofd
  3. bekijk de animaties en uitlegvideo op biologiepagina.nl, maak daar ook de oefeningen en toetsen die bij het onderwerp horen

Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies