In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Vak: Economie
Hoofdstuk: 5.4 Wat houdt je echt over?
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check + arrangementen
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van economie op tafel en laat deze nog dicht op tafel liggen.
Huiswerk controle:
5.4 opdracht 1 t/m 7
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Kun je de nettowinst berekenen?
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
n.v.t.
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Iedereen
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
n.v.t.
Slide 4 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Huiswerk noteren + maken:
les: 5.4 deel 2
opdr: 11 t/m 18
blz: 165/167
Slide 5 - Tekstslide
Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is nettowinst?
A
Het totale bedrag dat een winkelier betaalt voor de inkoop van producten
B
Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde
C
De winst die uiteindelijk overblijft nadat alle kosten betaald zijn.
D
Een overzicht van het verlies dat de winkel heeft gemaakt.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe bereken je nettowinst?
A
Omzet - Inkoop
B
Brutowinst - Omzet
C
Brutowinst - Bedrijfskosten
D
Omzet - Bedrijfskosten
Slide 8 - Quizvraag
Wie maakt wat:
3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 5.4 opdracht 59 t/m 66 op blz. 144/145.
De rest doet mee met de instructie.
Slide 9 - Tekstslide
4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia.
Slide 10 - Tekstslide
Brutowinst berekenen
Je hebt deze maand een omzet behaald van €24.800. De inkoopwaarde is €9.600. Bereken de brutowinst.
De som die je maakt:
€24.800 = €9.600 = €15.200
omzet -inkoopwaarde=brutowinst
Slide 11 - Tekstslide
Nettowinst
De winst die overblijft als je alle kosten hebt betaald.
Slide 12 - Tekstslide
Berekening nettowinst
Wanneer je de brutowinst niet weet, moet je deze eerst uitrekenen.
brutowinst−bedrijfskosten=nettowinst
Slide 13 - Tekstslide
De brutowinst is in één week €650. Je hebt €350 bedrijfskosten. Bereken de nettowinst.
nettowinst=brutowinst−bedrijfskosten
Slide 14 - Open vraag
Brutowinst en nettowinst samen
Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst
Slide 15 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (verdiept) + (basis)?
Iedereen kan zelf aan de slag: jullie gaan zelfstandig les 5.4 opdracht 10 t/m 18 op blz. 165 . Lees goed de stukjes tekst.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Wil je samen oefenen (of had je alle vragen in de mini-check fout?): Wij maken samen opdracht 65 (zie volgende slide)
Slide 16 - Tekstslide
Vraag 65
In het volgende schema staan de resultaten van Boekhandel de Boekenschuur.
Bereken (1) de brutowinst, (2) de bedrijfskosten en (3) de nettowinst.
Formules:
brutowinst=omzet−inkoopwaarde
nettowinst=brutowinst−bedrijfskosten
Slide 17 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest de blauwe & groene stukjes tekst.
Je maakt zelfstandig 5.4 opdracht 59 t/m 66 op blz. 144/145.
Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren
2. Herhalingsopdrachten 5.4 op blz. 151
3. Begrippen leren paragraaf 5.4
timer
1:00
Slide 18 - Tekstslide
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?
Lesdoelen:
- Kun je de nettowinst berekenen?
Slide 19 - Tekstslide
8. Huiswerk en toetsen
Huiswerk:
Woensdag 6 februari
5.4 opdracht 10 t/m 18
Toetsen:
Donderdag 12 februari
SO begrippen Hoofdstuk 5
Slide 20 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 5.4 opdracht 10 t/m 18 op blz. 165 t/m.
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je met een andere kleur pen.