taalles thema 4, les 5- het gezegde

Het gezegde
Stappenplan:
Pak je chromebook-> ga naar internet-> inloggen lessonup-> voer de code in die links onder op het bord staat-> klaar? wacht even rustig op je plek
Thema 4, les 5
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Het gezegde
Stappenplan:
Pak je chromebook-> ga naar internet-> inloggen lessonup-> voer de code in die links onder op het bord staat-> klaar? wacht even rustig op je plek
Thema 4, les 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het gezegde?

Slide 2 - Woordweb

Het gezegde
-Het gezegde zijn alle werkwoorden in een zin.
-De persoonsvorm is een werkwoord, dus die zit altijd in het gezegde. 
-Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt.

Zoals bijvoorbeeld: Wij gaan in de beek vissen. -> gaan vissen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind ik het gezegde?

Slide 4 - Woordweb

Hoe vind ik het gezegde?
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2.Zoek het voltooid deelwoord
3.Zoek het gezegde (gez): alle werkwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm zoeken

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

De ontwerper heeft in Denemarken gewoond.
A
de ontwerper
B
gewoond
C
heeft

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vind ik het voltooid deelwoord?

‘Voltooid’ betekent dat iets al gebeurd is in het verleden en dat de activiteit nu klaar is.

Een voltooid deelwoord staat heel vaak ergens achteraan in de zin.
-Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?

Slide 8 - Tekstslide

Heel veel voltooide deelwoorden beginnen met ge-, be-, ver-, ont- of her-.
-Ries heeft het huiswerk nog eens goed bekeken.
-Odin had dat helemaal niet verwacht.

Als je goed naar de voorbeelden uit het vorige stukje kijkt, zie je dat een voltooid deelwoord bijna altijd eindigt op een -d, een -t of op -en.


Slide 9 - Tekstslide

Hoe zit dat nou precies? zwakke werkwoorden eindigen vaak op -d of -t en sterke werkwoorden op -en.
-Ik ben de hele avond bij mijn beste vriendin gebleven.
-Mies heeft de hele dag buiten gespeeld.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?

Nederland heeft de race gewonnen.
A
heeft
B
Nederland
C
gewonnen

Slide 11 - Quizvraag

Het gezegde

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het gezegde in deze zin?

In Australië houden ze bijzondere racewedstrijden.
A
houden
B
houden ,racewedstrijden
C
houden, ze
D
bijzondere, racewedstrijden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin?

De racewagens rijden op zonne-energie.
A
rijden
B
rijden, op
C
rijden, zonne-energie
D
zonne-energie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de volgende zin?

Met die zonnecellen wordt heel veel energie geproduceerd.

Slide 15 - Woordweb

Wat is het gezegde in de volgende zin?

Zij hebben vaak de snelste wagens ontworpen.

Slide 16 - Woordweb

Aan de slag!
-Pak je taalboek op blz. 92-93
-Maak opdracht 3, 4 en 5 
-Klaar? Lever je schrift voor in de klas in en ga verder met je verhaal schrijven.

Slide 17 - Tekstslide