Fairtrade Economie BloX Cacao

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
eMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Economie in de praktijk Cacao
  • In dit economie experimenten gaan we een opdracht doen,die je met zijn tweeën mag, maken.
  • Beantwoord de volgende vragen zo uitgebreid mogelijk. 
  • Maak van de antwoorden een post in Seesaw

Slide 4 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding en van de begrippenlijst economie.

Vraag 1.

a Welke drie landen zijn de drie grootste aanbieders van cacao?
b Is cacao een homogeen of een heterogeen product? Leg je antwoord uit.
c Met hoeveel procent is de productie van cacaobonen tussen 
2008 en 2013 toegenomen? Schrijf de berekening op.

Slide 5 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding.
Vraag 2.

a Noem minimaal twee grote bedrijven die chocola produceren, leg uit waarom je voor deze bedrijven hebt gekozen.
b Leg kort uit hoe de productie van cacaoboon naar chocola eruitziet.
c Welke grondstoffen zijn nodig voor de productie van chocola?

Slide 6 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding.
Vraag 3

In de bron staat:'Nederland is van oudsher de grootste importeur en verwerker van cacao.' Geef hiervoor een mogelijke verklaring.

Slide 7 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding.
Vraag 4

a In welke drie landen wordt per persoon de meeste chocola gebruikt?
b Leg uit dat deze landen niet de grootste vragers naar chocola zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding.
Vraag 5

a Is de vraag naar chocola prijselastisch of prijsinelastisch? Verklaar je antwoord.
b Wat gebeurt er met de cacaoprijs als de vraag gelijk blijft en het aanbod door een misoogst tegenvalt?
c Hoe noem je de situatie die bij vraag b wordt geschetst?

Slide 9 - Tekstslide

Voor het beantwoorden van de vragen moet je soms gebruik maken van de afbeelding.
Intro bij vraag 6

Op de markt voor cacao opereren een beperkt aantal landen. De bedrijven die in die landen opereren, zijn grote bedrijven maar ook kleine fairtrade bedrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 6

a Wat wordt bedoeld met fairtrade?
b Hoe wordt fairtrade gecontroleerd? Zoek het eventueel op.
c Hoe zou je de marktvorm voor cacao noemen? Gebruik hierbij het aantal aanbieders en het soor product. Licht je antwoord toe.

Slide 11 - Tekstslide

Wat vind je van deze opdracht?

Slide 12 - Tekstslide