Hoofdstuk 3 herhalen 3BB

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Herhalen hoofdstuk 3

Waar zijn signaalwoorden voor?

Noem een aantal signaalwoorden die een opsomming aangeven

Noem een aantal signaalwoorden die een tegenstelling aangeven

Wat is figuurlijk taalgebruik?

Uitdrukkingen zijn ook een vorm van figuurlijk taalgebruik

1. Waar
2. Niet waar

Wat betekent 'Beeld dat mensen van iets hebben'

1. Trend
2. Vanzelfsprekend
3. Imago
4. Bepalen

Wat betekent 'Mensen die iets in grote hoeveelheden maken'

Trend

Bepalen 

Nadelige

Echter

Mode (verschijnsel)

Vaststellen, beslissen

Slechte, schadelijke

Maar, aan de andere kant (geeft tegenstelling aan)

Wat betekent de uitdrukking 'De smaak te pakken krijgen'

Wat betekent 'Over smaak valt niet te twisten'

Maak het gezegde af:
'Daar zit ... noch smaak aan'

1. Kraak
2. Braak
3. Kraag
4. Reuk

De kudde schapen is een meervoudig onderwerp

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het meervoud van klasgenoot

Vul het goede woord in:
'De doos met potloden moet/moeten hier ergens in de kast liggen'

1. moet
2. moeten

Welke vraag stel je jezelf om het onderwerp te vinden in de zin?

Wat komt er vaak voor een voltooid deelwoord?

Voor een voltooid deelwoord moet je altijd ge- zetten

1. Waar
2. Niet waar

Maak de zin af:
'Zij heeft uren (kletsen) met haar vriendin'

Maak de zin af:
'De goochelaar (verwisselen) ongemerkt de kaarten'

Ben je klaar voor je proefwerk?

Ja

Nee

Een beetje