Herhaling vorig jaar les 3

• Nederlands
• WO
• Studiejaar 2

Maandag 2 december

Welkom allemaal

Pak alvast je schrift en pen.

Herhaling: neem over

Pv, zd, ow en ng/wg

1 De dodo is een in de zeventiende eeuw uitgestorven vogel. 

2 Vrijwel zeker leefde deze vogelsoort alleen op het eiland Mauritius.

Meewerkend voorwerp

Helen / geeft / haar kleine zusje / voor haar verjaardag / een armband.

Helen / vertelt / haar kleine zusje / voor het slapengaan / een verhaaltje.

In deze zinnen is haar kleine zusje het (mv). 

Een mv geeft aan voor wie iets bestemd is. 

Het is vaak een mens of een dier. Het mv komt voor bij ww die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (betalen, uitreiken).

Bijwoordelijke bepaling

Een bwb geeft vaak een plaats, een tijd of een reden aan.

Bwb geeft antwoord op vragen die beginnen met de vraagwoorden: Wanneer? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Hoe? Hoelang?

Deze vraagwoorden zijn zelf ook bwb als ze in een zin voorkomen: 

Waar gaan jullie in de vakantie kamperen? Waarom doe je zo onvriendelijk?

Een zin kan geen, één of meer bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Aan de slag

Neem de zinnen over van het bord en benoem de zinsdelen. 

Klaar? Maak online de herhaling van 1 vwo. Cursus 5 grammatica zinsdelen paragraaf 1.