Taal - thema 5 - les 2 - het wie-deel / onderwerp

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal - thema 5 - les 2

Ga allemaal naar LessonUp (tegel in Moo of www.lessonup.app)

Type de code in -> Type je eigen naam in.

Leg je taalboek alvast op je tafel neer. Die heb je straks nodig. 

Wat weet je nog van het wie-deel
in een zin?

Groep 5 MI luistert naar de juf tijdens de taalles.
Wat is het wie-deel in deze zin?

1. Groep 5 MI
2. luistert
3. de juf
4. de taalles

De kinderen krijgen de instructie van de taalles in LessonUp.
Wat is het wie-deel in deze zin?

1. De kinderen
2. krijgen
3. de instructie
4. LessonUp

Het wie-deel

Het wie-deel geeft aan wie iets doet in een zin. 

We noemen het wie-deel ook wel het onderwerp.

Het onderwerp

             =

wie of wat
doet iets in de zin?

Juf Marleen vertelt Nils een geheimpje.

Wat is het onderwerp in deze zin? 

Denk er aan: vraag jezelf af:  

Wie of wat doet er iets? 

Wie (of wat) vertelt? 

Tijdens de gym springt Jesse op de trampoline. 

Wat is het onderwerp in deze zin?

Wie of wat doet er iets?

Wie (of wat) springt?

Wat is het onderwerp in deze zin?

Wie of wat doet er iets?

(wie of) wat schijnt? 

In de zomer schijnt de zon fel.

Er kijkt een astronaut door het raam naar binnen.
Wat is het onderwerp?

1. kijkt
2. een astronaut
3. het raam
4. naar binnen

Vanavond vertrekt hij met een raket voor een enkele reis naar het heelal.
Wat is het onderwerp?

1. vanavond
2. vertrekt
3. hij
4. een raket

Wat zullen papa en mama schrikken!

Wat is het onderwerp?

1. Wat
2. zullen
3. papa en mama
4. schrikken

Groep 5MI kan heel hard werken.

1. Groep 5 MI
2. kan
3. heel hard
4. werken

Onthouden:

Het onderwerp is het wie-deel van de zin. 

Het onderwerp in een zin vertelt wie of wat iets doet. 

Ik kan het onderwerp in een zin vinden.

Ik vind het lastig. Ik wil nog meedoen met de instructie.

Ik kan het redelijk. Ik maak 1 en 2 zelfstandig.

Ik kan het goed, ik maak 2 en 3.

Doe je Chromebook dicht en leg hem op de hoek van je tafel. 

Open je taalboek op bladzijde 10-11

Maken: 1+2     of 2+3

datum = 1/2 (1 februari)    

les 2                

Taalboek bladzijde 10-11 - les 2

Maken: 1+2     of 2+3,4

datum = 1/2 (1 februari)    

les 2      

Klaar? : weektaak / stillezen                              Succes! :)