Week 20 Ne 2K2 Herhaling H5 Grammatica +spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Leerdoel week 20

Herhaling Hoofdstuk 5 grammatica en spelling

De leerlingen moeten de onderwerpen en persoonsvormen uit samengestelde zinnen kunnen vinden.

De leerlingen moeten bepaalde en onbepaalde telwoorden kunnen herkennen.

De leerlingen moeten het meervoud op -s of 's kunnen schrijven.

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

1.  Zoek de persoonsvorm
2.  Stel de vraag: wie of wat + de persoonsvorm
3.  Het antwoord op die vraag is het onderwerp van de zin

We gaan oefenen :

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

1. Je bekijkt waar de zin over gaat
2. Je stelt de vraag wie/wat + pv

Waarom heeft de politie de dader gearresteerd?

1. de dader = onderwerp
2. de politie = onderwerp

Wat is het onderwerp van deze zin?
De arts gaat volgende week het gips verwijderen.

1. Arts
2. De arts
3. gaat
4. het gips

Noteer persoonsvorm en onderwerp van de samengestelde zinnen.
1 Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Noteer de twee onderwerpen:

In de keuken werkt de kok en de serveerster bedient de gasten.

De persoonsvorm is een .....

1. Persoon
2. Ding
3. Werkwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin:
''Wat hij daar zegt, kan ik nauwelijks verstaan.''

Alle leerlingen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:

1. leerlingen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

Noteer het onderwerp en de persoonsvorm van de onderstaande zinnen. Sommige zinnen kunnen meer dan één ow en pv hebben.

• Ik zit nu nog op voetbal, maar volgend jaar ga ik op honkbal.
• Eet jij je broodje hier op of loop je nu naar de les?
• De website wordt dagelijks bijgewerkt.
• De toets dienstverlening in de haven is fantastisch gemaakt.
• De mentor sprak de leerlingen toe en deelde daarna de rapporten uit.

Woordsoorten

Welke andere woordsoorten ken jij nog meer?

Noteer ze hier!

Welke woord in de zin is een zelfstandig naamwoord?

Een mooie nieuwe fiets.

1. Een
2. mooie
3. fiets
4. nieuwe

Wat voor woordsoort is 'lief' in de zin:
Het is een lief kind.

1. Voorzetsel
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Lidwoord

Welke van de onderstaande is een
VRAGEND voornaamwoord?

1. die
2. wat (voor een)
3. mijn
4. ik

De woorden
deze, die, dit en dinges zijn

1. onbepaalde voornaamwoorden
2. vragende voornaamwoorden
3. aanwijzende voornaamwoorden
4. woorden die met een -d beginnen

Welk soort telwoord is het?

eerste

3. hoofdtelwoord
4. rangtelwoord

Welke meervoudsregel hoort erbij?

asperge

1. meervoud op -en
2. meervoud op -s
3. meervoud op -'s

Meervoud -s of -'s

1. dvds
2. dvd's

Meervoud -s of -'s

1. felicitaties
2. felicitatie's

Meervoud -s of -'s

1. babys
2. baby's

Wat vind je nog moeilijk?

Aan de slag

Voor week 20 maak je uit het Oefenboek blz 72-73 opdracht 1,2 en 5

blz 73-74 opdracht 1,2en3 

blz 75-76 opdracht 1,2,4 en 5

Huiswerk inleveren!

Mail het huiswerk  uiterlijk donderdag 14 mei naar [e-mail] 

Succes!!!!