u1k C5 p1 werkwoorden

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.
     
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 198-199.



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.
     
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 198-199.



Slide 1 - Tekstslide

1. Beginnen met een nieuw onderdeel.
2. Wat weet je al?
3. De theorie van §1 doornemen.
4. §Beginnen aan §1 .



In deze les gaan we

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je weet waar de Cursus grammatica woordsoorten over gaat.
  • Je weet wat woordsoorten zijn.
  • Je kunt werkwoorden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

6.2

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Een werkwoord is een woordsoort. Sommige werkwoorden hebben een onbekende betekenis: hebben, kunnen, moeten, zijn

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord herken je aan het feit dat je die kunt vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.
wandel, wandelt, wandelen, wandelde, wandelden, wandelend, gewandeld.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 1, opdracht 1 t/m 3
Hoe
In je boek (bladzijde 198-199) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
5 minuten.

Uitkomst
Je kunt werkwoorden herkennen.
We gaan het na vijf minuten bespreken.
Klaar
Werk alvast verder aan de volgende opdrachten.

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 1, opdracht 4 t/m 7.
Hoe
In je boek (bladzijde 198-199) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
5 minuten.

Uitkomst
Je kunt werkwoorden herkennen.
We gaan het na vijf minuten bespreken.
Klaar
Werk alvast verder aan de volgende opdrachten.

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

Het dorp is afgezet omdat er een nieuwe netflix serie wordt opgenomen.

A
dorp
B
afgezet
C
netflix
D
opgenomen

Slide 15 - Quizvraag

Bedenk zelf een woord waarvan het verkleinwoord op -je eindigt.

Slide 16 - Open vraag

Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters en leestekens?

Slide 17 - Open vraag

Waarom gebruik je de verlengproef? En wanneer werkt deze juist niet?

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn de meervouden in de zin?
De afspraken met de docenten waren op alle locaties verschillend.
A
afspraken
B
docenten
C
locaties
D
verschillend

Slide 19 - Quizvraag

Herschrijf de zin in het meervoud.
De kledingwinkelmedewerker heeft vandaag slechts één trui verkocht.

Slide 20 - Open vraag

Herschrijf de zin met verkleinwoorden.
Het cadeau viel enorm goed in de smaak.

Slide 21 - Open vraag

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Waar de Cursus grammatica woordsoorten over gaat.
  • Wat woordsoorten zijn?
  • Hoe je werkwoorden kunt herkennen.

Slide 22 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je weet waar de Cursus grammatica woordsoorten over gaat.
  • Je weet wat woordsoorten zijn.
  • Je kunt werkwoorden herkennen.

Slide 23 - Tekstslide