Als je weet hoe zinnen in elkaar zitten (grammatica), kun je betere zinnen schrijven en maak je minder snel fouten!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De lesdoelen
Je weet waar de Cursus grammatica woordsoorten over gaat.
Je weet wat woordsoorten zijn.
Je kunt werkwoorden herkennen.
Slide 5 - Tekstslide
Grammatica
Zinsdelen Woordsoorten
Slide 6 - Tekstslide
Kijk naar de volgende zin.
Bij welke woordsoort hoort het woord?
De aardige jongen voetbalt.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Werkwoord
Een werkwoord wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Een werkwoord is een woordsoort. Sommige werkwoorden hebben een onbekende betekenis: hebben, kunnen, moeten, zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Werkwoord
Een werkwoord herken je aan het feit dat je die kunt vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.