hin 3TA herhaling woordsoorten

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.
     
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 86.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Beginnen met woordsoorten. 
2. Welke weet je al?
3. Uitleg woordsoorten. 
4. Aan de slag
5. Vragen en evaluatie



In deze les gaan we

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lesdoelen
  • Je weet waar de paragraaf grammatica woordsoorten over gaat.
  • Je weet wat woordsoorten zijn.
  • Je kunt verschillende woordsoorten herkennen en benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Oefentoets bespreken
Vragen stellen Meer dan lezen -
Extra uitleg of aan de slag 
Woensdag toets over 
Meer dan lezen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Pak ook je iPad, 
etui, pen en log in op deze LessonUp. 


timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.2
Dit is boek voor  kader, basis ziet er iets anders uit maar krijgt dezelfde onderdelen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten

Een zin is opgebouwd uit losse woorden. Al die woorden horen bij een woordsoort.


Hieronder volgt de eerste woordsoort: het werkwoord. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opwarmoefening 
Pak een pen en schrijf bij elk plaatje zoveel mogelijk werkwoorden op.  Wie schrijft de meeste werkwoorden op?

Dit doen we in stilte. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkwoorden zie je hier? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord 
Een werkwoord is  iets of iemand doet of overkomt. 

En werkwoorden als hebben, kunnen, willen, worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord
Een werkwoord kun je vervoegen. Dit betekent dat je er een andere werkwoordsvorm van maakt. 

Wandel wordt wandelt of:
wandelen, wandelde, wandelden, wandelend, gewandeld.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zelfstandig naamwoorden zie je hier? 
timer
3:30

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord geeft een ‘naam’ aan ‘zelfstandigedingen.

  • Namen van mensen, dieren en dingen (eigennamen)
    Lady Gaga, Pluto, Samsung
  • Woorden voor concrete zaken
    tafel, laptop, toets
  • Woorden voor abstracte zaken
    twijfel, werk, grootte

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Welke bijvoeglijk naamwoorden zie je hier? 
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gele, nieuwe bank
Een gele nieuwe bank
De lieve, zachte pandabeer
Een lieve, zachte pandabeer.
De blanke, jonge man.
Een blanke, jonge man
Het houten, warme bed.
Een houten, warm bed
Het volle, kleine zwembad.
Een vol, klein zwembad.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opwarmoefening 
Wie heeft de meeste woordsoorten opgeschreven? 

Plaatje 1 ww
Plaatje 2 zn
Plaatje 3 bn 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat
Hoofdstuk 3, grammatica, opdracht 1 t/m 3 
Hoe
In je boek (bladzijde 86-87) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
15 minuten.

Uitkomst
Je kunt woordsoorten herkennen.
We gaan het na vijf minuten bespreken.
Klaar
Kijk je huiswerk over Woordenschat na. Werk alvast verder aan opdracht 4 t/m 6.  

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De theorie over woordsoorten beheers ik nu.
-110

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik zou nu al een proeftoets over woordsoorten kunnen maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Waar de paragraaf  grammatica woordsoorten over gaat.
  • Wat woordsoorten zijn?
  • Hoe je woordsoorten kunt herkennen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lesdoelen
  • Je weet waar de Cursus grammatica woordsoorten over gaat.
  • Je weet wat woordsoorten zijn.
  • Je kunt werkwoorden herkennen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies