afronden 7.1 + UL 7.2 (3mavo)

planning =
  1. strafwerk inleveren
  2. afronden 7.1
  3. leerdoelen + uitleg 7.2
  4. (huis)werk opgeven
  5. aan de slag met (huis)werk
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

planning =
  1. strafwerk inleveren
  2. afronden 7.1
  3. leerdoelen + uitleg 7.2
  4. (huis)werk opgeven
  5. aan de slag met (huis)werk

Slide 1 - Tekstslide

controle 7.1=opdracht 1 t/m 7 (-4)
Noa alsnog strafwerk inleveren
Joris oud HW bijgewerkt na absentie?

Slide 2 - Tekstslide

Log met je CHROMEBOOK
 in op LessonUp

Log in via de code!

Slide 3 - Tekstslide

Kraakbeenlaagje
Gewrichtskapsel
Gewrichtskom
Gewrichtskogel

Slide 4 - Sleepvraag

SPIERSCHEURING
BOTBREUK
VOETBALKNIE
KNEUZING
VERZWIKKING
ONTWRICHTING
TENNISELLEBOOG
een beschadiging van weefsel die geen breuk of scheuring is
wanneer de aanhechtingsplaatsen van de spieren ontstoken zijn 
een meniscus in het kniegewricht is beschadigd
wanneer de spiervezels beschadigd zijn
breuk in de beenderen
de gewrichtskogel schiet uit de gewrichtskom
de kneuzing van een gewricht

Slide 5 - Sleepvraag

De mens is voor al zijn basisbehoeften afhankelijk van het milieu.
A
Dat is waar
B
Dat is onzin

Slide 6 - Quizvraag

Mensen zijn op verschillende manieren afhankelijk van het milieu.
1 Vul de zinnen aan. Kies uit:                                   .

 


De                                                              die wij inademen, zit in de lucht.

 Het                                                           dat wij drinken, komt uit de grond.

 Ons                                                          maken we van planten en dieren.

 De                                                            wij gebruiken, halen we uit brandstoffen.


energie
voedsel
water
zuurstof

Slide 7 - Sleepvraag

De mens is wel afhankelijk van het milieu door: 
Niet afhankelijk van:
Zuurstof
Recreatie
Vervuiling
Energie
Water
Voedsel
Grondstoffen
Klimaat
verandering
Duurzame ontwikkeling
Resistentie

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe noem je het wanneer je zo veel stoffen uit een millieu haalt waardoor ze op kunnen raken?
A
Vervuiling
B
Biologische leegte
C
Afname biodiversiteit
D
Uitputting

Slide 9 - Quizvraag

Aardgas en olie raken op.
Dit is....................
A
aantasting
B
uitputting
C
vervuiling
D
belasting

Slide 10 - Quizvraag

Daphne gooit haar lege RedBull blikje op de grond. Dit is....................
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting

Slide 11 - Quizvraag

In Brazilië wordt er per minuut een voetbalveld aan tropisch regenwoud gekapt. Dit is....................
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting

Slide 12 - Quizvraag

Toename scooters in Amsterdam.
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling

Slide 13 - Quizvraag

Welke maatregel zorgt niet voor minder fijnstof
A
verbieden oude scooters
B
elektrische auto's
C
elektrische fiets in plaats van een gewone fiets
D
bussen met roet filter

Slide 14 - Quizvraag

Hoe ontstaat smog?
A
Bij veel wind, smerige lucht en zonnig weer.
B
Bij weinig wind, smerige lucht en regenachtig weer.
C
Bij veel wind, schone lucht en regenachtig weer.
D
Bij weinig wind, smerige lucht en zonnig weer.

Slide 15 - Quizvraag

Door ontbossing verdwijnen natuurlijke ecosystemen.
→ Hoe wordt dit genoemd?

A
aantasting
B
klimaatverandering
C
uitputting
D
vervuiling

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn oorzaken van de milieuproblemen?
A
Water tekort
B
Overbevolking
C
Ecosystemen
D
Manier van leven

Slide 17 - Quizvraag

Wat is klimaatverandering?
A
Het warmer, kouder, droger, natter worden voor een langere periode van jaren.
B
Het uitdrogen van de natuur voor een langere periode van jaren.
C
Gemiddelde bebossing in een bepaald gebied voor een langere periode van jaren.
D
Vervuilen van de natuur voor een langere periode van jaren.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van de klimaatveranderingen?
A
Stijgende zeespiegel
B
Verwoestijning
C
Afname biodiversiteit
D
Plastic soep

Slide 19 - Quizvraag

Veel biodiversiteit
Weinig biodiversiteit

Slide 20 - Sleepvraag

hoe noemen we dieren die met uitsterven worden bedreigd?
A
krimpen van dieren
B
panda's
C
bedreigde diersoorten
D
uitgestorven dieren

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is ontbossing slecht?
A
Meer biodiversiteit in het gebied.
B
Minder opname van CO2 door planten
C
Minder afgifte van zuurstof door planten.
D
Minder biodiversiteit in het gebied.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is duurzame ontwikkeling?
A
Als mensen minder bos weghalen dan ze nieuw aanplanten of dat er opnieuw aangroeit.
B
De aarde zo gebruiken dat de aarde ook in de toekomst leefbaar blijft.
C
Het landschap zo veranderen dat planten en dieren er kunnen leven.
D
Mensen halen geen stoffen uit de natuur die niet meer of niet meer genoeg worden aangevuld.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de link tussen klimaatverandering en duurzame ontwikkeling?
A
Gebruik van duurzame energiebronnen
B
Duurzame ontwikkeling kan klimaatverandering helpen tegengaan.
C
Minder uitstoot van broeikasgassen.
D
Klimaatverandering heeft geen effect op duurzame ontwikkeling.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het doel van duurzame ontwikkelingen?
A
Het verminderen van milieubelasting
B
Het vergroten van afvalproductie
C
Het stimuleren van luchtvervuiling
D
Het verbruiken van meer fossiele brandstoffen

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn onderdelen van duurzame ontwikkeling?
A
duurzame energie
B
duurzaam bouwen
C
milieubewuster leven
D
duurzame oliewinning

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het doel van de jaarlijkse klimaatconferenties?
A
Maatregelen afspreken om landen te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel
B
Regels afspreken die de uitstoot van broeikasgassen zullen verminderen
C
Regels afspreken over het terugdringen van smog en fijnstof

Slide 27 - Quizvraag



  • Log nu uit op deze lessonup


  • sluit je chromebook

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen 7.2 -voedselproductie


  • Ik kan manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
  • Ik kan beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.  

Slide 29 - Tekstslide

3 vormen van landbouw
  • akkerbouw
voedingsgewassen op akkers

  • tuinbouw
voedingsgewassen in kassen

  • veeteelt
landbouwhuisdieren

om de groeiende wereldbevolking te voeden, wordt steeds meer voedsel geproduceerd. 

Slide 30 - Tekstslide

Monocultuur

Slide 31 - Tekstslide

Voordelen:
  • snel en gemakkelijk de bodem bewerken en oogsten
  • (hierdoor hogere opbrengst voor lage prijzen)
Nadelen: 
  • meer kans plagen & ziektes die sneller kunnen verspreiden
  • Meer bestrijdingsmiddelen hiertegen moeten gebruiken
  • door uitputting grond; stal-/kunstmest  aanvoeren
Door stalmest en kunstmest komen er toch mineralen in de bodem die voor verzuring en vermesting van de grond zorgen. Hierdoor raakt het biolosich evenwicht verstoord. 
Voordelen:
  • snel en gemakkelijk de bodem bewerken en oogsten
  • (hierdoor hogere opbrengst voor lage prijzen)
Nadelen: 
  • meer kans plagen & ziektes die sneller kunnen verspreiden
  • Meer bestrijdingsmiddelen hiertegen moeten gebruiken
  • door uitputting grond; stal-/kunstmest aanvoeren          (Stalmest zorgt voor meer ammoniak. Reducenten breken de mest af waardoor mineralen vrijkomen, zoals stikstof.                  Bij kunstmest kun je wel precies toevoegen wat nodig is. Het produceren en vervoeren van kunstmest kost veel energie.)

Slide 32 - Tekstslide

Bodembewerking

Slide 33 - Tekstslide

Bodembewerking
Door ploegen en eggen komt er meer zuurstof in de bodem voor de reducenten
Ook kunnen planten dan water en mineralen beter opnemen en de plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen. 

Sommige akkerbouwers ploegen juist                                                                            niet om het bodemleven
niet te verstoren. Dat noem je
niet-kerende grondbewerking.

Slide 34 - Tekstslide

Veredeling

van 

planten

Slide 35 - Tekstslide

Veredeling (van planten)

Veredeling begint met de selectie van planten met gunstige 
   eigenschappen. Dat noem je kunstmatige selectie, omdat de selectie  
   plaatsvindt door de mens.
 
* Een veredelaar kruist deze individuen tot er planten uitkomen met een 
   combinatie van gunstige eigenschappen

* Deze soort wordt dan in productie genomen.

Slide 36 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 37 - Tekstslide

Genetische modificatie
= Een gen van het ene plant wordt      
    toegevoegd aan de erfelijke 
    informatie van  de andere plant.

Hierdoor kunnen die bestand worden tegen bepaalde ziekten en plagen. 



Tegenstanders zijn bang dat de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen in de natuur gevaarlijk is. 

In Nederland is een vergunning nodig om deze soorten gewassen te verbouwen. 

Het moet ook op een etiket vermeld staan. 

Slide 38 - Tekstslide

Veeteelt
Open je boek en lees zelf blz. 151 + 152.

Slide 39 - Tekstslide

Ga ONLINE aan de slag met het maken van:

van thema 7 - van basisstof 7.2 - opdracht 1 + 2 + 4 t/m 7
                                                            

Wat je in de les niet af krijgt, 
wordt automatisch huiswerk voor eerstvolgende les!

Slide 40 - Tekstslide