Hst 35 Samengestelde zinnen oefenen en boek uitzoeken

Hst 35 
Vandaag: hst 35 samengestelde zinnen en voegwoorden oefenen 

en 

een boek kiezen voor je fictie opdracht  






1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hst 35 
Vandaag: hst 35 samengestelde zinnen en voegwoorden oefenen 

en 

een boek kiezen voor je fictie opdracht  






Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Na deze les:
- heb je in een aantal samengestelde zinnen HZ/BZ benoemd
- heb je voegwoorden aangewezen en benoemd of het een onder- of nevenschikkend voegwoord is
- ben je tot een keuze van een boek voor je fictieopdracht gekomen






Slide 2 - Tekstslide

Hoe kan de persoonsvorm je helpen om te bepalen of het een nevenschikkende of onderschikkende zin is?

Slide 3 - Open vraag

Persoonsvorm
  • Is altijd een werkwoord
  • In elke zin staat een persoonsvorm
  • Je vindt de persoonsvorm door de tijd- of de getalproef  ( of door de zin vragend te maken)

Slide 4 - Tekstslide

 voegwoorden 
Blz. 144

voegen twee zinnen samen
nevenschikkende (zoals bijvoorbeeld en, maar etc.)
onderschikkende (zoals bijvoorbeeld omdat, om te etc.)

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk 
2, 4 en 7 
nakijken

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de voegwoorden en geef aan of het om nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden gaat. 
1. In Düsseldorf zijn twee mannen veroordeeld, omdat ze mobiele toiletten hadden gestolen.

2. Veel mensen willen geen lid worden van een sportvereniging of ze hebben er geen geld voor.

3. Tania vindt het fijn dat ze de zaterdag met haar neefjes en nichtjes kan doorbrengen.

4. Er is vaak onduidelijkheid over de vraag of de eigenaar aansprakelijk moet worden gesteld.

5. Indien de overvaller zich niet zelf meldt, zullen de beveiligingsbeelden openbaar worden gemaakt.


Slide 7 - Tekstslide

Noteer de voegwoorden en geef aan of het om nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden gaat. 
1. In Düsseldorf zijn twee mannen veroordeeld, omdat ze mobiele toiletten hadden gestolen.
Omdat = onderschikkend
2. Veel mensen willen geen lid worden van een sportvereniging of ze hebben er geen geld voor.
of = nevenschikkende
3. Tania vindt het fijn dat ze de zaterdag met haar neefjes en nichtjes kan doorbrengen.
dat = onderschikkend
4. Er is vaak onduidelijkheid over de vraag of de eigenaar aansprakelijk moet worden gesteld.
of = onderschikkend
5. Indien de overvaller zich niet zelf meldt, zullen de beveiligingsbeelden openbaar worden gemaakt.
Indien = onderschikkend


Slide 8 - Tekstslide

Boek 
Samen uitzoeken
via de aura library app.

(Mevr. van Blanken  gaat ons evt. helpen) 
 

Slide 9 - Tekstslide

Fictie opdracht 
Zal een presentatie worden over jouw gelezen boek. 
Je hoort nog hoe dat precies zal gaan  en welke vragen je krijgt
(in de les, een vlog of iets anders)

Slide 10 - Tekstslide

Wie heeft de Aura Library app nog niet geïnstalleerd en gebruikt?

Slide 11 - Woordweb

wie heeft al een boek, als ja, welk boek?

Slide 12 - Woordweb

App installeren
via de aura library app.


 

Slide 13 - Tekstslide

Thuis
Ga op zoek naar een boek en maak een reservering.

Dat kan via de vragenlijst op lezenvoordelijst.nl  of via de tips in de library app. 

Je mag ook meedoen met les, zonder in groepen te werken.
 

Slide 14 - Tekstslide

Thuis

Aan het einde van de les heb je een boek gevonden en gereserveerd. 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 1
Neem een minuut en bedenk welke drie boeken je het allerleukst vond.
Schrijf deze op. 
(mogen boeken van de basisschool zijn)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 2 
Neem een minuut en bedenk welke drie films je het allerleukst vond. 
Schrijf deze op.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Overleg met je buurman 

Wat hebben jullie gevonden?
Was er iets hetzelfde? 
Viel er iets op? Bijvoorbeeld welk genre je leuk vindt? 
Hebben jullie een tip voor elkaar? 

Slide 20 - Tekstslide

In klas bespreken

Slide 21 - Tekstslide

Reserveren
Volgende week 
heb je een boek
geef je mij door welk boek je hebt
neem je dit boek mee naar leesuur op school

Slide 22 - Tekstslide

Vandaag 
heb je hoofdzinnen/bijzinnen aangewezen, voegwoorden herkend en benoemd of ze onder/nevenschikkend waren
En je hebt inspiratie opgedaan voor je boek keuze, en ervoor gezorgd dat de app werkt

Slide 23 - Tekstslide