- Stap 1: Bepaal wat het standpunt is. Te herkennen aan: Ik vind, volgens mij, dus, daarom
- Stap 2: Bepaal wat de argumenten zijn. Te herkennen aan: want, omdat, namelijk immers.
- Stap 3: Bepaal of de argumentatie onderschikkend of nevenschikkend is.
- nevenschikkend (en, bovendien, verder, ook, ....)
- onderschikkend (want, omdat, namelijk, immers, ....)