V2 - maandag 18/dinsdag 19 januari

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Heute

- Grammatik

- Sprachmittel  

- Hausaufgaben 

Vervang het zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord:
der Mann ist groß - ____ ist groß

Roosendaal ist ____ (een) Stadt (v).

De uitgang van ein- en kein-

Begrippen die je moet kennen:

- Persoonlijk voornaamwoorden

- Bepaalde lidwoorden

- Onbepaalde lidwoorden

het onbepaalde lidwoord

Bepaalde lidwoorden (de/het)

Lidwoorden staan voor het zelfstandig naamwoord.

- Mannelijk = der

- Vrouwelijk = die

- Onzijdig  = das

- Meervoud = die

Persoonlijk voornaamwoorden

ich = ik

du = jij

er/sie/es/man = hij/zij/het/men

wir = wij

ihr = jullie

sie/Sie = zij / u

de man - hij

der Mann - er

de vrouw - zij

die Frau - sie

het kind - het

das Kind - es

de mensen - zij

die Leute - sie

Onbepaalde lidwoorden (een)

Lidwoorden staan voor het zelfstandig naamwoord.

- Mannelijk = ein

- Vrouwelijk = eine

- Onzijdig  = ein

- Meervoud = keine

het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen de uitgang -e wanneer: het zelfstandig naamwoord wat achter ein- of kein- komt, vrouwelijk of meervoud is.

persoonlijk voornaamwoord

bepaald lidwoord

onbepaald lidwoord

(de/het)

(een)

mannelijk

vrouwelijk

onzijdig

meervoud

er

sie

sie

es

der  Mann

die Frau

das Kind

die Leute

ein  Mann

eine Frau

ein Kind

keine Leute

das Possesivpronomen 

het bezittelijk voornaamwoord

ons, onze = 

jullie = 

hun = 

uw = 

unser-

euer- / eure

ihr-

Ihr- 

mijn = 

jouw, je= 

zijn  = 

haar = 

mein-

dein- 

sein-

ihr-

de bezittelijk voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgang als het onbepaalde lidwoord:

+ e bij vrouwelijke en meervoud zelfstandige naamwoorden. 

Let op: de schrijfwijze van euer (m+o) / eure (v+mv)

Aufgabe 25

Doen we samen via het digitaal lesmateriaal!

Sprachmittel

blz. 158

Hausaufgaben

Für Mittwoch:

Machen: Aufgaben 24 + 25 + 26 + 27

Lernen: Lernliste NL/D + Sprachmittel NL/D