Persoonlijke voornaamwoorden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- terugblik op les vorige week
- bespreken je huiswerk 
- lesonderwerp: PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN 

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Deze les leer je wat persoonlijke voornaamwoorden zijn en wanneer kan je hun gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Deze  persoonlijke voornaamwoorden kun je gebruiken als onderwerp in de zin

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Antoon zingt een lied.
Hij houdt van zingen.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Maan zingt een lied.
Zij houdt van zingen.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden gaan meestal over ....
A
dingen
B
personen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Ik koop nieuwe boeken.
A
Ik
B
koop
C
nieuwe
D
boeken

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Mark gaf de bezem aan haar.
A
Mark
B
gaf
C
bezem
D
haar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Wat heb jij gezegd?
A
Wat
B
heb
C
jij
D
gezegd

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Cindy mag van hem iets nieuws kopen.
A
Cindy
B
mag
C
hem
D
nieuws

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Samen maken wij de ramen schoon.
A
Samen
B
maken
C
wij
D
schoon

Slide 13 - Quizvraag

Vervang het woord Jim met een persoonlijk voornaamwoord:

Jim droeg de emmer.

Slide 14 - Open vraag

Vervang het woord Vera met een persoonlijk voornaamwoord:

Vera gaat elke maandag naar karate.

Slide 15 - Open vraag

Vervang het woord Nazar en ik met een persoonlijk voornaamwoord:

Nazar en ik zijn nog niet klaar met Roblox.

Slide 16 - Open vraag

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

......... zei tegen mijn vader dat mijn fiets kapot was.

Slide 17 - Open vraag

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

....... wilde mij wel helpen met mijn fiets.

Slide 18 - Open vraag

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

....... hebben elkaar geholpen.

Slide 19 - Open vraag

Het lesdoel checken:
noteer zoveel mogelijk
persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 20 - Woordweb

vertaal de zinnen
die Anastasiia jij zegt

Slide 21 - Woordweb

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 22 - Sleepvraag