§3: Argumentatieschema's SI

Pak je huiswerk erbij




Opdracht 3 (blz. 39-41 in je reader)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Pak je huiswerk erbij




Opdracht 3 (blz. 39-41 in je reader)

Slide 1 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 2?

Let op: letters komen niet overeen met je boek
A
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
D: onderschikkende argumentatie
D
E: onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 3?

Let op: letters komen niet overeen met je boek
A
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
D: onderschikkende argumentatie
D
E: onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 4?


A
A: Enkelvoudige argumentatie
B
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
D: onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 5?

Let op: letters komen niet overeen met je boek
A
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
D: onderschikkende argumentatie
D
E: onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 6?

Let op: letters komen niet overeen met je boek
A
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
D: onderschikkende argumentatie
D
E: onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Van welke argumentatiestructuur is er sprake in tekst 7?

Let op: letters komen niet overeen met je boek
A
B: Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
C: Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
D: onderschikkende argumentatie
D
E: onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Door naar §3 
Argumentatieschema's
blz. 42-43

Slide 14 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Het geheel van argumenten en standpunt wordt een redenering of argumentatie genoemd. 

  • Het verband tussen het standpunt en argument(en) noemen we een argumentatieschema 
    Waarop is je argumentatie gebaseerd?

  • Je moet deze schema's kunnen herkennen. 
    Je hoeft ze dus niet uit je hoofd te kennen.

Slide 15 - Tekstslide

Bron: syllabus Nederlands vwo eindexamen

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 1 en 2
blz. 43-45








Klaar? huiswerk = opdracht 3 en 4
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 1A
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht 1B
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 19 - Quizvraag

Opdracht 1C
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht 1D
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 1E
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 1F
Van welk(e) argumentatieschema('s) is er sprake?
Je kunt er maar een invullen.
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 23 - Quizvraag

Controleer je antwoorden verder (stelling en argument)
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2A
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht 2B
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht 2C
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 27 - Quizvraag

Opdracht 2D
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht 2E
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht 2F
Van welk argumentatieschema is er sprake?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)

Slide 30 - Quizvraag

Controleer je antwoorden verder (stelling en argument)
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Opdr. 3 en 4 (blz. 45-47)


Slide 32 - Tekstslide