Online les fictie vwo 2

Goedemorgen!
Vandaag: 
Fictie: oude stof en nieuwe stof
Voorbereiding op toetsopdracht fictie

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Vandaag: 
Fictie: oude stof en nieuwe stof
Voorbereiding op toetsopdracht fictie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

thema & motieven 1 (1.5 handboek)
Thema: waar gaat het verhaal over (probeer het weer te geven in een zin)
Motieven: geven betekenis aan het thema (bijvoorbeeld het motief van de liefde, vriendschap, de relatie tussen ouder en kind)

Het lijkt op elkaar!

Slide 3 - Tekstslide

thema en motieven 2 

Thema = een abstract begrip dat aangeeft waar het verhaal over gaat, waar de schrijver je over na wil laten denken.


Motieven = terugkerende, betekenisvolle elementen in het verhaal (bijvoorbeeld liefde, verraad, vriendschap) 


Leidmotief = een steeds terugkerend iets in een verhaal wat symbool staat voor iets. Bijvoorbeeld een uil die voor wijsheid staat. 

Slide 4 - Tekstslide

Karakter of type 
Type: stereotiepe trekken, geen ontwikkeling van het karakter (bijvoorbeeld Roodkapje)

Karakter: ontwikkeling van de persoon. De hoofdpersoon in een boek maakt vaak een ontwikkeling door. Aan het einde van het boek is hij of zij niet meer helemaal hetzelfde. Heeft dingen geleerd, etc. 

Slide 5 - Tekstslide

Perspectief 
ik-perspectief: vertellend ik en belevend ik

personaal perspectief: verhaal beleven vanuit een 'hij-zij persoon'

alwetend perspectief: verteller weet van alle personages wat ze voelen, denken.

Slide 6 - Tekstslide

Functies van ruimtes (1.8 handboek)
plaatsbeschrijving: gedetailleerde beschrijving van een plek, bijv. de huiskamer

sfeer: gedetailleerde beschrijving van bijvoorbeeld het weer (bijv. onweer)

informatie over personage en diens gevoelens: bijvoorbeeld iemand in een afgesloten ruimte

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden technieken spanning (1.9 handboek)
open plekken in de tekst: lezer weet niet gelijk alles

uitstel en vertraging: auteur werkt toe naar een climax en kan dan bijvoorbeeld ineens weer een flashback geven

dwaalspoor: de schrijver wekt verkeerde vermoedens

Slide 8 - Tekstslide

Chronologie en flashback
Chronologische volgorde: gebeurtenissen vinden plaats in de volgorde zoals ze in de werkelijkheid plaatsvinden.

Flashback: lezer wordt meegenomen naar het verleden (ook in dialogen, etc.). 

Komen in het verhaal 'De Koning van Katoren' flashbacks voor?

Slide 9 - Tekstslide

Verhaallijnen
Waar het verhaal om draait: kan om een of meerdere personen gaan. 

Hoe is dat in het verhaal 'De Koning van Katoren?


Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je nu doen? 
Maken opgaven paragraaf 1.5 in Learnbeat: tijd en ruimte

Dit is een voorbereiding op de toetsopdracht fictie van volgende week. 

Slide 11 - Tekstslide