M2 5 Grammatica herhaling H6 telwoord & uitleg H19 PV OW WG

Vandaag
Lezen
Herhaling H6 telwoorden
Uitleg H19 persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Lezen
Herhaling H6 telwoorden
Uitleg H19 persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:


weet je hoe je telwoorden herkent in een zin;
weet je hoe je de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde vindt in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Te behandelen grammatica Kern P3

H5 Taalkundig ontleden (ZN LW BVN VZ VNW (pers, bez, aanw) WW): behandeld
H6 Bijwoord en telwoord: behandeld
H19 Redekundig ontleden PV OW WG LV MV BWB: deels behandeld
H33 Werkwoorden herkennen
H34 Naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Tekstslide

Maak aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling

Telwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg redekundig ontleden
zie ook blz. 181

Herhaling van jaar 1:
- persoonsvorm
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegde
- zinsdelen

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm PV
De PV is altijd een werkwoord. 
De volgende morgen lag een groene enveloppe op de mat.

1. De vraagproef
Maak een vragende zin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de PV. 
Lag  er de volgende morgen een groene enveloppe op de mat?

2. De tijdproef
Verander de tijd van de zin. Het werkwoord dat verandert is de PV. 
De volgende morgen ligt  er een groene enveloppe op de mat.

3. De getalproef
Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp. Het werkwoord dat verandert is de PV. 
De volgende morgen lagen  er groene enveloppen op de mat. 

Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen
De volgende morgen |lag |er | een groene enveloppe | op de mat.
Begin altijd met het verdelen van de zin in zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort.

Wat je voor de persoonsvorm kunt zetten, is een zinsdeel:
De volgende morgen lag er een groene enveloppe op de mat. 
Een groene enveloppe lag er de volgende morgen op de mat.
Op de mat lag er de volgende morgen een groene enveloppe.
Er lag de volgende morgen een groene envelop op de mat.
 
Dit zijn de zinsdelen:
de volgende morgen
een groene enveloppe
op de mat
er
 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Onderwerp OW
1. Gebruik Wie/Wat + PV

Een magere jongen stond in het doel.
PV: stond

Onderwerp = Wie/Wat + PV
Wie/Wat stond? Een magere jongen stond
Onderwerp: een magere jongen


Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp OW
2. Verander de persoonsvorm van meervoud naar enkelvoud of andersom. Het onderwerp verandert mee. 

De magere jongen stond in het doel.                 De magere jongens stonden in het doel.
Onderwerp: de magere jongen


3. Maak de zin vragend. Het zinsdeel dat meteen na de pv komt te staan, is het onderwerp. 
Stond de magere jongen in het doel?

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde WG

Alle werkwoorden in de zin, ook delen van scheidbare werkwoorden: 
opletten - let…op

De woordjes ‘te’ en ‘aan het’ horen bij het WG.
Hij zat op de rug van het paard een boek te lezen.
WG: zat te lezen
De kinderen zijn tikkertje aan het spelen.
WG: zijn aan het spelen

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde

Soms is het WG maar één werkwoord, dat is dan ook altijd de PV.
Soms zijn het er meer. 

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Die bloemen staan al een hele week in de vaas.

PV: staan
OW: die bloemen
WG: staan

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Dit weekend wil ik mijn verjaardag gaan vieren

PV: wil
OW: ik
WG: wil gaan vieren

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Na het klassenfeest ruimen de leerlingen met elkaar de rommel op

PV: ruimen
OW: de leerlingen
WG: ruimen op (hele WW is opruimen!)

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
H6 opdr. 4, 5 en 8




Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
H19 maken opdr. 1 t/m 4

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag


    Je gaat aan de slag met je huiswerk.


    Slide 21 - Tekstslide

    Volgende les


    H19 meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

    Slide 22 - Tekstslide

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald
    Ik ken de telwoorden.
    Ik kan in een zin de volgende zinsdelen benoemen:
    - persoonsvorm
    - werkwoordelijk gezegde
    - onderwerp

    Slide 23 - Tekstslide