In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lezen - Blok 3, opdr. 4
Internet maakt je bekrompen
Slide 1 - Tekstslide
Lezen van de tekst
Oriënteren: bekijk eerst kort de titel, bron en vragen
Lezen: lees de tekst relatief snel door, vraag je af of je alles begrijpt
Slide 2 - Tekstslide
Op welke manier trekt de auteur in de inleiding de aandacht?
A
de directe aanleiding tot schrijven noemen
B
de lezer prikkelen door vragen te stellen
C
een grappig verhaaltje vertellen
D
een onverwachte vergelijking maken
Slide 3 - Quizvraag
Uit welke alinea's bestaat de inleiding?
Slide 4 - Open vraag
Citeer uit de inleiding de zin die de functie van probleemstelling heeft.
Slide 5 - Open vraag
De politici zien de meningen die gewone mensen uiten op Twitter 'als een barometer van het land'. Leg uit wat de auteur met deze vergelijking bedoelt (max 20 woorden).
Slide 6 - Open vraag
Hoe is de redenering van alinea 5 opgebouwd? Kies drie van onderstaande functiewoorden en zet ze in de juiste volgorde: constatering - gevolgen - stelling - theorie - toelichting - toepassing - vergelijking
Slide 7 - Open vraag
Op welke manier is alinea 6 met alinea 5 verbonden? En hoe noem je dat verband?
Slide 8 - Open vraag
Op basis van alinea 6 en 7 kun je stellen dat twee soorten argumenten minder waard worden. Welke zijn dat?
Slide 9 - Open vraag
Welk type argument gebruikt de auteur in alinea 7?
Slide 10 - Open vraag
Alinea 12 bestaat uit vier zinnen. Geef per zin de functie aan. Kies uit: aanbeveling - afweging - argument - beoordeling - samenvatting
Slide 11 - Open vraag
Welke uitspraak is juist? Tekst 3 is een...
A
beschouwende tekst met amuserende elementen
B
betogende tekst met beschouwende elementen
C
uiteenzettende tekst met activerende elementen
Slide 12 - Quizvraag
"De enige plek waar alle mensen uit alle verschillende groepen elkaar nu nog kunnen ontmoeten is het onderwijs." Van welke drogreden is hier sprake?
Slide 13 - Open vraag
Hoe zou je de houding van de auteur ten opzichte van het onderwerp het beste kunnen typeren?