Dit is een stukje van een 'grote' lening: de obligatielening
Couponrente = vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie
Slide 19 - Tekstslide
Wat is een voordeel van een obligatielening voor een onderneming?
Slide 20 - Open vraag
Obligatielening is
A
Kort Vreemd Vermogen
B
Lang Vreemd vermogen
Slide 21 - Quizvraag
Mijn hypotheek is een
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 22 - Quizvraag
Hypotheek
A
Eigen vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Telt niet mee
Slide 23 - Quizvraag
Bij een lineaire hypotheek
A
Betaal je elke maand in totaal evenveel.
B
Betaal je elke maand evenveel rente.
C
Betaal je elke maand evenveel aflossing.
Slide 24 - Quizvraag
Een obligatielening wordt uitgegeven voor de koers van 98%. Het interestpercentage van de obligatielening ligt:
A
hoger dan die van vergelijkbare obligaties
B
lager dan die van vergelijkbare obligaties
C
gelijk aan die van vergelijkbare obligaties
Slide 25 - Quizvraag
Obligatielening is
A
Kort Vreemd Vermogen
B
Lang Vreemd vermogen
Slide 26 - Quizvraag
Een nadeel van een obligatielening (voor een bedrijf) is:
A
teveel mensen hebben zeggenschap
B
de interestkosten drukken de winst
C
het is een erg dure lening
D
Zowel antwoord A, B als C zijn goed.
Slide 27 - Quizvraag
Leverancierskrediet
A
Eigen vermogen
B
lang vreemd vermogen
C
kort vreemd vermogen
Slide 28 - Quizvraag
een ander woord voor "ontvangen leverancierskrediet":
A
debiteuren
B
crediteuren
C
uitstel van betaling
D
vooruitbetaalde bedragen
Slide 29 - Quizvraag
Je bestelt online schoenen bij Zalando a € 100,-. Ze zullen over 2 dagen bezorgd worden. Er is sprake van leverancierskrediet / afnemerskrediet. Voor Zalando is deze € 100,- een activa / passiva