V2 - spelling periode 1, 1.9 en 2.9
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De regel voor de tegenwoordige tijd is...
A
Stam + t
B
T XKFSCHP
C
T XKFSCHP / langer maken
D
Alleen de stam
Slide 2 - Quizvraag
De dokter (behandelen) je klachten.
A
Behandeld
B
Behandelt
C
Behandeldt
Slide 3 - Quizvraag
Hij (veranderen) van mening.
A
Verandert
B
Veranderd
C
Veranderdt
Slide 4 - Quizvraag
Het is van belang dat de vraag serieus (worden) genomen.
A
word
B
wort
C
wordt
Slide 5 - Quizvraag
De leerling ((voor)bereiden) haar moodboardpresentatie voor.
A
bereid
B
bereidt
C
bereit
Slide 6 - Quizvraag
Jan (vermoeden) dat er een probleem is.
A
vermoedt
B
vermoet
C
vermoed
Slide 7 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij de gebiedende wijs?
A
Stam + t
B
T XKFSCHP
C
T XKFSCHP / langer maken
D
Alleen de stam
Slide 8 - Quizvraag
''..... een dier, ...... vegetariër!''
(redden), (worden)
(redden), (worden)
A
redt, wordt
B
red, word
C
red, wordt
Slide 9 - Quizvraag
(worden) vegetariër, zodat de dieren blijven leven.
A
word
B
wordt
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Slide 11 - Woordweb
's zomers krijgen alle docenten van het corderius college een turkse pizza.
Hier ontbreken ... hoofdletters
Hier ontbreken ... hoofdletters
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quizvraag
1. 'S zomers krijgen alle docenten ...
2. 's Zomers krijgen alle docenten ...
Welke hoofdletter klopt. Zin 1 of zin 2?
2. 's Zomers krijgen alle docenten ...
Welke hoofdletter klopt. Zin 1 of zin 2?
A
1. 'S zomers
B
2. 's Zomers
Slide 13 - Quizvraag
Mevrouw Van Voorst
Elin van Voorst
Elin van Voorst-Rijkers
Mevrouw Van Voorst-Rijkers
Elin van Voorst
Elin van Voorst-Rijkers
Mevrouw Van Voorst-Rijkers
A
Correct
B
niet correct
Slide 14 - Quizvraag
105 L/leerlingen waren ziek die dag.
A
Leerlingen
B
leerlingen
Slide 15 - Quizvraag
Mijn pet van a/Adidas heb ik gekocht in een s/Spaans café in de p/Pyreneeën tijdens h/Hemelvaart
A
adidas, Spaans, pyreneeën, hemelvaart
B
Adidas, Spaans, Pyreneeën, hemelvaart
C
adidas, Spaans, Pyreneeën, Hemelvaart
D
Adidas, Spaans, Pyreneeën, Hemelvaart
Slide 16 - Quizvraag
Mijn docent vroeg wat ben je aan het doen
A
Mijn docent vroeg: wat ben je aan het doen?
B
Mijn docent vroeg: ''wat ben je aan het doen''
C
Mijn docent vroeg: ''wat ben je aan het doen''?
D
Mijn docent vroeg: ''Wat ben je aan het doen?''
Slide 17 - Quizvraag
Kopieer onderstaande zin en voeg leestekens en hoofdletters toe.
ik heb een appel een mandarijn en een sinaasappel mee naar school
ik heb een appel een mandarijn en een sinaasappel mee naar school
Slide 18 - Open vraag
Kopieer onderstaande zin en voeg leestekens en hoofdletters toe.
ik word zo moe van jou omdat je de hele dat praat
ik word zo moe van jou omdat je de hele dat praat
Slide 19 - Open vraag
Het vliegtuig (landen) op vliegveld Eelde.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen (besteden vt) niet altijd genoeg aandacht aan de spelling.
Slide 21 - Open vraag
Door zijn ziekte (missen vt) hij veel lessen.
Slide 22 - Open vraag
Zij beoordeel.... de gebeurtenis niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt
Slide 23 - Quizvraag
Bran.... je handen niet aan die hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt
Slide 24 - Quizvraag
Als je hem ondervraag..., moet je hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt
Slide 25 - Quizvraag
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
