Jaar 1 Periode 1 Fictie 1

Nederlands 1H
Periode 1
Fictie & Poëzie
Deel 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 1H
Periode 1
Fictie & Poëzie
Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Een account in lesson-up
Ga naar www.lessonup.com
Klik rechts bovenin op: 'registreren'
Klik op: 'ik ben leerling'
Vul de code in:  ixlcy
Vul je school-e-mailadres in: 123456@trajectum-college.nl
kies een wachtwoord dat je niet vergeet (schrijf het eventueel ergens op) en vul dit 2x in (hetzelfde!).

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Mijn gevoel bij
dit fragment

Slide 4 - Woordweb

Lesdoelen
Ik kan met anderen praten over wat ik gelezen, gezien en gehoord heb. 
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
Ik kan het verschil uitleggen tussen realistisch en non-realistisch.
Ik kan voorbeelden noemen van fictie, non-fictie, realistische teksten en non-realistische teksten.
Ik kan bepalen of een personage of gebeurtenis realistisch is. (H)

Slide 5 - Tekstslide

Lees jij graag?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de titel en de schrijver van het boek dat je als laatste gelezen hebt.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Bespreek met je klasgenoot het fragment.
Vertel wat je gevoel is bij het fragment.
Vertel wat je mening is over het fragment (gebruik beoordelingswoorden).
Geef een argument bij je mening.
Ik vraag 3 personen om klassikaal hun mening te geven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 11 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 12 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 14 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 16 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 17 - Quizvraag


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 18 - Quizvraag

Aan het werk
Maak opdracht 2 t/m 7
De eerste 5 minuten werk je in stilte. Daarna mag je fluisterend overleggen of je hand opsteken om een vraag te stellen.
Klaar? Lees tekst 3 (blz 12-13)

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan met anderen praten over wat ik gelezen, gezien en gehoord heb. 
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
Ik kan het verschil uitleggen tussen realistisch en non-realistisch.
Ik kan voorbeelden noemen van fictie, non-fictie, realistische teksten en non-realistische teksten.
Ik kan bepalen of een personage of gebeurtenis realistisch is. (H)

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf kort op wat je geleerd hebt

Slide 21 - Open vraag

Wat vond je leuk aan de les?

Slide 22 - Open vraag

Waar wil je meer over weten?

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
Maak opdracht 2 t/m 7 af.
Zoek thuis een voorbeeld van realistische fictie, niet-realistische fictie en non-fictie. 
Neem deze voorbeelden mee naar school

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video