3.11 Kijk naar taal

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.11
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.11
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Laat deze nog even dicht op tafel liggen.


Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen
- kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken
- kun je uitleggen wat een samenstelling is 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Prioriteiten stellen op je planner wanneer er meerdere dingen moeten gebeuren
- Jezelf aan de gestelde tijd houden bij een opdracht aan de hand van je planner

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check
Scoor je verdiept dan mag je gelijk aan het werk. (8 of hoger). Gwen, Keano, Daan, Daniël en Nick

Jullie kunnen aan de slag met opdracht 31 t/m 33 op blz 132 t/m 134.

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden.
Je leest een woord dat je niet kent.
Wat is GEEN stap in dit stappenplan?
A
Kijk naar de plaatjes bij de tekst
B
Kijk naar bekende stukjes in het woord
C
Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd
D
Je bekijkt eerst goed de spelling van het woord

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zoek je het woord 'bevond' op in het woordenboek?
A
Bevond
B
bevind
C
Bevinden

Slide 6 - Quizvraag

Noteer een samenstelling.
Een voorbeeld van een samenstelling is vogel+huisje = vogelhuisje

Slide 7 - Open vraag

Wie maakt wat
Had je alle vragen goed, dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 31 t/m 33 op blz 132 t/m 134.

De rest doet mee met de instructie

Slide 8 - Tekstslide

4. Instructie
stappenplan moeilijke woorden...

  1. Lees een stukje verder in de tekst en kijk of het woord wordt uitgelegd. 
  2. Zie je een bekend stukje in het woord?
  3. Kijk naar plaatjes bij de tekst.
  4. Vraag de betekenis of zoek hem zelf op.

Slide 9 - Tekstslide

Als je een woord niet begrijpt...
stap 1:     lees een stukje terug of lees een stukje verder. 
 Vaak zie je:





Slide 10 - Tekstslide

vaak zie je.....

een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
De juf zei: ik moet de toetsen nog corrigeren, ik hoop dat ik ze morgen heb nagekeken.

Slide 11 - Tekstslide

vaak zie je ....

een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Vroeger was mijn opa altijd sterk en fit, nu is zijn gezondheid broos.

Slide 12 - Tekstslide

vaak zie je ....

een uitleg of een omschrijving van het woord.
Ik ga heel graag naar een musical. Dat is een voorstelling waarin zowel geacteerd als gezongen wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Grondwoorden
1. Bij werkwoorden is het altijd het hele werkwoord.
    (vond => vinden  - gepresenteerd => presenteren)
2. Verkleinwoorden zoek je bij het enkelvoud woord.
     (parapluutje => paraplu
3. Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm.
     (prijzige => prijzig)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het grondwoord van 'hevige' in de zin?

'Hevige regenval zorgde voor een overstroming'

Slide 15 - Open vraag

Trappen van vergelijking
snel
sneller
snelst

Slide 16 - Tekstslide

Vul het juiste woord in van de trappen van vergelijking?

groot - groter - ..............

Slide 17 - Open vraag

Samenstelling
vruchten        +    taart    =  vruchtentaart 

Slide 18 - Tekstslide

Samenstelling
laptop             +        tas      =   laptoptas  

Slide 19 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Had je 0/1 vraag goed.
Intensief --> dan maak je met mij een opdracht van het onderdeel waar je nog moeite mee hebt. 

Slide 20 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 31 t/m 33 op blz 132 t/m 134.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen?
- kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken?
- kun je uitleggen wat een samenstelling is?
                       

Slide 22 - Tekstslide