3 Mavo modale hulpwerkwoorden

Modalverben & wissen


In deze les gaan jullie de zes Duitse modale hulpwerkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Modalverben & wissen


In deze les gaan jullie de zes Duitse modale hulpwerkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)

Slide 1 - Tekstslide

MODALVERBEN: Lernziele




LEERDOELEN
  • Je kent de Duitse modale hulpwerkwoorden en hun betekenis / vertaling in het Nederlands.
  • Je kunt de modale hww  correct in zinnen gebruiken. 








Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg 'kunnen' in
het Nederlands!

Slide 3 - Woordweb

Wat valt je hierbij op?

Slide 4 - Woordweb

Er zijn 6 modale hulpwerkwoorden in het Duits:
1. können = kunnen
2. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden
3. dürfen = mogen
4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen

Slide 5 - Tekstslide

Kijk aandachtig naar de volgende video!

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

wissen

Slide 9 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : geen uitgang voor deze ww-vormen
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) staat er een andere 
     klinker dan in de stam (behalve sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd het hele 
     werkwoord (als het gaat om de tegenwoordige tijd).

Slide 10 - Tekstslide

Übung macht den Meister!

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 12 - Quizvraag

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 13 - Quizvraag

Volgende dia
Open de link en vul de juiste vorm van het aangegeven werkwoord in!
Als je klaar bent met het invullen, klik dan op "Kontrolliere" en daarna op de knop "het volgende werkwoord".

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Ich (können) ……………. dir helfen.

Slide 16 - Open vraag

Er (wissen) …….. noch nicht so viel.

Slide 17 - Open vraag

Wir (wollen) ……… dich nicht stören.

Slide 18 - Open vraag

Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 19 - Open vraag

Er (müssen) …….. zeitig aufstehen.

Slide 20 - Open vraag

Ihr (können) …… es nicht sehen.

Slide 21 - Open vraag

Er (wollen) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 22 - Open vraag

Ich (dürfen) ……. es euch nicht sagen.

Slide 23 - Open vraag

Du (sollen) …….. den Abwasch machen.

Slide 24 - Open vraag

Ihr (sollen) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 25 - Open vraag






GA ZO DOOR!!!!

Slide 26 - Tekstslide

Volgende dia
Open de link en vul de juiste vorm van het aangegeven werkwoord in!
Als je klaar bent met het invullen, klik dan onderaan op "Prüfen".

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 29 - Quizvraag

Wat heb jij ervan geleerd?

Slide 30 - Open vraag

Hoe ben jij aan het werk gegaan?

Slide 31 - Open vraag

Wat ga jij doen om deze leerstof beter onder de knie te krijgen?

Slide 32 - Open vraag

Und jetzt an die Arbeit!

Slide 33 - Tekstslide