Paragraaf 7.2 Machtsmiddelen

Rechts-extremisme en vreemdelingenhaat
Machtsmiddelen
Macht en gezag
Overheidsmaatregelen om discriminatie tegen te gaan
6.7
7.2
6.5
7.1
1 / 30
volgende
Slide 1: Sleepvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rechts-extremisme en vreemdelingenhaat
Machtsmiddelen
Macht en gezag
Overheidsmaatregelen om discriminatie tegen te gaan
6.7
7.2
6.5
7.1

Slide 1 - Sleepvraag

6.6 Wat kunnen wij zelf aan discriminatie doen?
7.2 Machtsmiddelen
6.7 Rechts-extremisme en vreemdelingenhaat
7.1 Macht en gezag
Machtsmiddelen
Vooroordeel, stereotypering, discriminatie, negatieve discriminatie, positieve discriminatie, racisme
Rechts-extremisme, NVU, NVB, PVV
Macht, formele macht, informele macht, gezag

Slide 2 - Sleepvraag

Paragraaf 7.2
Paragraaf 7.1
Paragraaf 6.3
Paragraaf 6.7
Machtsmiddelen
macht, formele macht, informele macht en gezag
Zondeboktheorie
Rechts-extremisme, NVU, NVB, PVV

Slide 3 - Sleepvraag

Overheidsmaatregelen om discriminatie tegen te gaan
Wat kunnen wij zelf aan discriminatie doen?
Machtsmiddelen
Macht en gezag

Slide 4 - Sleepvraag

6.5
7.1
6.7
7.2

Slide 5 - Sleepvraag

Antwoorden - begrippen - 7.2 machtsmiddelen 
1 Een aantal instrumenten om macht af te dwingen. 

Slide 6 - Tekstslide

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling. 
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen. 
Macht 
Formele macht
Informele macht
Machtsmiddelen

Slide 7 - Sleepvraag

Macht
Formele macht
Informele macht
Gezag

Slide 8 - Sleepvraag

Macht
Formele macht
Machtsmiddel
Gezag

Slide 9 - Sleepvraag

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen. 
Macht op basis van uitstraling.

Slide 10 - Sleepvraag

Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
A
macht
B
machtsmiddel
C
informele macht
D
gezag

Slide 11 - Quizvraag

machtsmiddelen
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Aantal instrumenten in handen hebben om macht af te dwingen.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Macht op basis van uitstraling.

Slide 12 - Quizvraag

Kennisvragen



2 Positie: iemand met een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen.

 Kennis: iemand die veel weet, kan je ook iets ondernemen.

 Geld en bezit: met geld kun je invloed uitoefenen, want je hebt meestal veel macht.

 Vaardigheden: op deze manier kun je anderen laten gehoorzamen.

 Leeftijd: ouderen hebben meer levenservaring.

 Lichamelijke kracht: sommigen maken door hun lichaamshouding indruk.

 Aantal: een groep maakt meer indruk dan een eenling.

 

Slide 13 - Tekstslide

Iemand met een hoge positie kan meestal geen invloed uitoefenen op anderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Iemand met een hoge positie kan meestal veel invloed uitoefenen op anderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Iemand met een hoge positie kan meestal meer invloed uitoefenen op anderen dan iemand met een lage positie.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Iemand met een lage positie kan meestal meer invloed uitoefenen op anderen dan iemand met een hoge positie.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Kennis leidt absoluut niet tot macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Kennis is macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Mensen met veel geld hebben nooit veel echte macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Mensen met veel geld hebben veel macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Als je over bepaalde vaardigheden beschikt, is dat een middel om andere mensen te laten ‘gehoorzamen’.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Als je over bepaalde vaardigheden beschikt, is dat geen middel om andere mensen te laten ‘gehoorzamen’.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Meestal hebben ouderen minder macht dan jongeren, want jongeren hebben meer levenservaring.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Meestal hebben jongeren minder macht dan ouderen, want ouderen hebben meer levenservaring.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Meestal hebben jongeren minder macht dan ouderen, want jongeren hebben meer levenservaring.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Lichamelijke kracht kan een machtsmiddel vormen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Lichamelijke kracht kan geen machtsmiddel vormen.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Als een grote groep mensen demonstreert tegen een in hun ogen onrechtvaardig iets, maakt dat meer indruk dan dat enkele personen hiertegen protesteren.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Toepassingsvragen



3 Zij begrijpen beter hoe ze hun belastingformulieren moeten invullen zonder teveel te betalen.

4a Hij maakt een krachtige indruk (gespierde armen).

b Nee.

*c Wij denken dat een gespierd iemand ook zonder meer sterk is en wint in wedstrijden.

5aHet getal, het aantal speelt een rol bij protestacties, demonstraties en stakingen.

bLoonsverhoging van 3,5% en 150 uitzendkrachten kregen een jaarcontract.

6 Eigen mening. 

Slide 30 - Tekstslide