7.2 Machtsmiddelen

7.1
7.2
7.3
1 / 30
volgende
Slide 1: Sleepvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.1
7.2
7.3

Slide 1 - Sleepvraag

Macht en gezag
Machtsmiddelen
Geschreven en ongeschreven regels. 

Slide 2 - Sleepvraag

7.1
7.2
7.3
Macht
Machtsmiddelen
Geschreven en ongeschreven regels

Slide 3 - Sleepvraag

7.1
7.2
7.3
Macht en gezag
Machtsmiddelen
Regels

Slide 4 - Sleepvraag

Macht en gezag
Machtsmiddelen
Regels

Slide 5 - Sleepvraag

Antwoorden - begrippen - 7.2 Machtsmiddelen
1 Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.

Slide 6 - Tekstslide

Machtsmiddelen
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
B
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
C
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
D
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Slide 7 - Quizvraag

Een aantal instrumenten om macht af te dwingen
A
Macht
B
Machtsmiddelen
C
geschreven regels
D
ongeschreven regels

Slide 8 - Quizvraag

Antwoorden - kennisvragen - 7.2 Machtsmiddelen
-Positie: iemand met een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen.
-Kennis: iemand die veel weet, kan een beslissing nemen.
-Geld en bezit: met geld kun je invloed uitoefenen, want je hebt meestal veel macht.
-Lichamelijke kracht: sommigen maken door hun lichaamshouding indruk.
-Aantal: een groep maakt meer indruk dan een eenling.

Slide 9 - Tekstslide

Iemand in een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen op anderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De trainer van Ajax heeft de macht om een speler niet op te spelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

De politie heeft de macht om een verdachte aanhouden.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een politie kan een verdachte niet meenemen naar het bureau voor een verhoor.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Een politie heeft macht door zijn positie.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een trainer van Ajax heeft geen macht door zijn positie.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

kennis ook macht
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Goed opgeleide mensen beschikken vaak over specialistische kennis.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Als een tandarts zegt dat een tand getrokken moet worden, beschikt hij niet over een machtsmiddel.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Een tandarts beschikt niet over kennis als machtsmiddel.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Mensen die rijk zijn hebben meestal geen macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Met geld kun je geen invloed uitoefenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Verkiezingsprogramma's kosten in de VS helemaal niets.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Gespierde en grote mensen kunnen ontzag inboezemen bij andere mensen.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Met een grote groep mensen maak je meer indruk.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Rico Verhoeven maakt geen indruk met zijn spierkracht.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Gespierde en grote mensen kunnen geen ontzag inboezemen bij andere mensen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Met een grote groep mensen maak je absoluut geen indruk.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Verkiezingsprogramma's kosten in de VS miljoenen dollars.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Met geld kun je invloed uitoefenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Antwoorden - toepassingsvragen- 7.2 Machtsmiddelen
3 Zij begrijpen beter hoe ze hun belastingformulieren moeten invullen zonder teveel te betalen.
4 a Hij maakt een krachtige indruk (gespierde armen).
b Nee. Wij denken dat een gespierd iemand ook zonder meer sterk is en wint in wedstrijden.
5 a Als er velen protesteren, weet de politiek dat de zaak serieus is. b Dit zijn potentiële kiezers.
6 Eigen mening.

Slide 30 - Tekstslide