M3 samenstellingen les 26

Ga rustig zitten

Pak je boek, doe het open op bladzijde 56 en 57

Pak een schrift/map

Pak een pen
Welkom 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig zitten

Pak je boek, doe het open op bladzijde 56 en 57

Pak een schrift/map

Pak een pen
Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel: Je leert wanneer je woorden aan elkaar of los schrijft en wanneer je een tussenklank of koppelteken gebruikt.
Welkom 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg

zelf werken

nakijken

spelletje spelen als daar tijd voor is


Programma

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf mee

Titel van je  aantekeningen: Woorden aan elkaar of los schrijven


Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf mee

Titel van je  aantekeningen: Woorden aan elkaar of los schrijven


Uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Een samenstelling is een woord dat uit meerdere woorden bestaat.

rug+tas=rugtas
paard+stal=paardenstal
kip+soep=kippensoep
Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Je schrijft samenstellingen aan elkaar als het om één persoon, dier of ding gaat.

brand+weer+ladder=brandweerladder
boek+kast=boekenkast
verrassing+aanval=verrassingsaanval
Uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Als je de woorden los van elkaar schrijft is de betekenis vaak anders




Uitleg

Slide 8 - Tekstslide

Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is én in het meervoud op -en eindigt.

hond+hok=hondenhok
glas+wasser=glazenwasser
lid+korting=ledenkorting
Uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Je schrijft een tussen-s als je een tussen-s hoort: 

station+weg=stationsweg
eten+geur=etensgeur
tijd+gebonden=tijdsgebonden

Let op: station+straat=stationsstraat
Uitleg

Slide 10 - Tekstslide

Je schrijft -er tussen twee woorden als het meervoud van het eerste woord eindigt op -eren

kind+speelgoed=kinderspeelgoed (door het mv kinderen)
ei+dopje=eierdopje (door mv eieren)
rund+gehakt=rundergehakt (door mv runderen)

Uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Sommige woorden schrijf je met een streepje (-), dat noem je een koppelteken.




Uitleg

Slide 12 - Tekstslide

Koppeltekens (-) gebruik je bij aardrijkskundige namen

Midden+Amerika=Midden-Amerika 
Noord+Europa=Noord-Europa
Zuid+Frankrijk=Zuid-Frankijk
Uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Koppeltekens (-) gebruik je als klinkers botsen. Het koppelteken zorgt er dan voor dat je het woord goed uitspreekt.

Zo+even=zo-even
anti+Engels=anti-Engels
na+apen=na-apen
zee+egel=zee-egel



Uitleg

Slide 14 - Tekstslide

maak de opdrachten op bladzijde 56 en 57 

Controleer of je de vraag goed hebt beantwoord voordat je naar de volgende vraag gaat.

Je mag samenwerken met degene naast je.



Uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide